Bob Haarms in 1968 als trainer van de amateurs. Haarms doorliep de jeugdopleiding van Ajax,
speelde in de jaren vijftig in Ajax 1, haalde zijn trainersdiploma's en maakte in 1967 zijn entree in
de Meer als trainer. FOTO: ARCHIEF Éêx fflMMi WÈÊÈÊÊÊSÊÊ
bed. Ze konden beter onder mijn leiding drinken dan alleen
op stap gaan. We wisten van dat feesten daar, want in juni
hadden we tegen hun oude club Fremad Amager gespeeld.
De volgende ochtend vlogen we terug naar Amsterdam en 's
middags speelden ze allof er niets gebeurd was Groningen met
5-1 van de mat. Sindsdien ben ik iedere keer als de Denen
een interland hadden, als oppas meegegaan.'
Zelden vraagt Bobby Haarms zich af of zijn toewijding en
bezorgdheid niet te vanzelfsprekend gevonden worden. Het
Schiet hem weieens door het hoofd: 'Als je lang meeloopt, ga
je bij het meubilair horen. "Die gaaf "toch nooit weg," wordt
er over je gedacht. In Engeland of Schotland heeft men meer
waardering voor de nestor, de man achter de steeds wisse
lende hoofdtrainers, die toch degene is die de continuïteit
waarborgt. Bij Glasgow Rangers heb ik gezien hoe de oude
rotten met egards behandeld worden. Ze hebben hun eigen
naamplaatje op de tribune, en voor de wedstrijd begint, wordt
omgeroepen wie van hen die middag aanwezig zijn. Dat gevoel
voor traditie kennen wij niet. Ik betreur dat, want ik hou van
traditie, van eer en waardering. Honderd keer per dag loop
ik door die gang in het stadion, want aan het eind ervan heb
je links de trainerskamer en rechts de kledingmagazijnen. En
honderd keer per dag ben ik me bewust van de foto's die daar
hangen. De hele gang hangt vol foto's van Ajacieden die in het
Nederlands elftal gespeeld hebben. Het is een mooie traditie
dat we onze spelers die dat bereikt hebben, op die manier
eren. Daar mag je niet langslopen zonder je er bewust van te
-zijn. De eerste foto dateert geloof ik van 1911.
'Nop hoef ik geen naamplaatje op de tribune, al was het maar
omdat ik liever nog zo lang mogelijk op de bank zit, maar als
er wat meer geluisterd zou worden naar de ervaring van de
oudgedienden, zou dat ook al een blijk van waardering zijn.
De verhalen van vroeger zijn niet alleen smeuïg, ze kunnen
ook leerzaam zijn in deze verikte tijd.'
Bij zijn kóperen jubileum als trainer van Ajax werd Bobby
Haarms door de vader van Ruud Krol in tweeëntwintig vier
regelige strofen toegedicht. Geld was voor Bobby niet altijd
hoofdzaak Al pakte hij het lekker mee Voor deze club is ie
een koopie Hij werkt en traint immers voor tweedichtte Kuki
Krol in het negentiende vers. Van Rinus Miphels kwam bij die
gelegenheid, die merkwaardigerwijs niet twaalf- maar tienen
halfjaar na Bobby Haarms'indiensttreding gevierd werd, een
telegram met de tekst: 'Je hebt voor vijfentwintig jaar gewerkt.'
Dat was voor hem een groter blijk van waardering dan de
enveloppe met inhoud die hij van het bestuur kreeg.
Na de wedstrijd heeft Bobby Haarms in het spelershome zijn
vaste stek aan dejkop van de bar. Daarvandaan overziet hij
het - afhankelijk van de uitslag - meer of minder uitgelaten
geroezemoes. Meestal is het een vrolijke boel.
Op zondag 7 februari 1993 had Ajax met 6-0 van Sparta ge
wonnen en stond hij daaf niet. Hij lag met hartklachten in het
ziekenhuis. Daar bereikte hem die avond per fax het bericht
dat naar aanleiding van zijn afwezigheid door Rimko Haanstra
(praeses), Hans Melissen (viee-praeses), Jaap Stobbe (abac-
tis), Ineke Provily ({assessor) en Klaas Vos (fiscus) de Bobby
Haarms Fanclub was opgericht. Hijzelf werd benoemd tot
lid van verdienste, tante Sien tot erelid. Bobby Haarms is de
enige assistent-trainer ter wereld met een fanclub.
In december van hetzelfde jaar organiseerde het bestuur in
het spelershome de eerste Bobby Haarms Fanclubavond. Het
slachtoffer van alle verering werd bij die gelegenheid gevraagd
het woord te richten tot dpfiegentig aanwezigen. En dat deed
hij, met meer zw eet in zijn handen dan hij tijdens Ajax - Sparta
op de bank zou hebben gehad. 'Het was een geintje, zeiden ze.
Maar gein is nu precies wat bij Ajax hoort. Bij Amsterdam. En
er is niets serieuzer dan Amsterdamse gein. Dat is gebleken