HISTORIF
AJAX
Ajax gebruikte de Europa Cup als paraplubak
Na Real Madrid was Ajax begin jaren zeventig de
tweede club die drie keer achter elkaar de Europa
Cup won. Ajax speelde 'totaalvoetbal', waarbij de
spelers niet meer plaatsgebonden speelden, maar
overal op het veld opdoken. De lange haren van
de spelers droegen ertoe bij dat het Ajax-voetbal
als modern, arrogant, hoogstaand, brutaal en -
bovenal - grensverleggend werd gezien. Spelers als
Wim Suurbier, Johnny Rep, Ruud Krol en Horst
Blankenburg droegen het shirt nonchalant uit de
broek. Winnen was normaal. Als voor belang
rijke wedstrijden (elftal)foto's werden genomen,
staarden de Ajacieden grappend en hautain de
wereld in. In 1971 fungeerde een Europa Cup ten
huize van voorzitter Jaap van Praag enige tijd als
paraplubak. Na de derde winst op rij, in 1973
tegen Juventus, zei matchwinnaar Johnny Rep
dat ze even naar Belgrado waren gekomen om
de Europa Cup op te halen. Enige maanden later
zette het verval in nadat sterspeler Johan Cruijff
naar Barcelona was vertrokken.
Rondrit door de stad nadat Ajax in 1972 voor de tweede maal de Europa Cup gewonnen had. Vanaf links: In het shirt van tegenstander Juventus vieren de Ajacieden de winst van de derde Europa Cup. FOTO:
Stéfan Kovacs, Piet Keizer, Johan Cruijff en Sjaak Swart. FOTO: GUUS DE JONG FRANS HEMELRIJK
Ajax heeft niet altijd aanvallend voetbal gespeeld
Ajax staat synoniem voor mooi, aanvallend voetbal, maar er zijn perioden
geweest waarin de club concessies deed aan dit beleid. Begin jaren zestig
stond in Nederland Feyenoord en niet Ajax bekend als de frivole ploeg, en in
1977 werd trainer Tomaslav Ivic met countervoetbal - fraai uitgevoerd, dat
wel - kampioen van Nederland. Het werd de Joegoslaaf bij uitzondering ver
geven, want Ajax was voor het eerst sinds het tijdperk-Cruijff weer eens suc
cesvol. Toen een andere buitenlandse trainer, de Zwitser Kurt Linder, in 1988
ook naar de behoudende tactiek greep, werd hij al na zes weken ontslagen,
een clubrecord. Ajax stond op dat moment ergens in de middenmoot.
Bloemen voor Ajax dat onder leiding van Tomaslav Ivic in 1977 met countervoetbal kampioen werd. De fri
voliteit kwam van een individuele speler als Tscheu-la Ling, die hier na de titelwinst met de trainer het veld
van het Olympisch Stadion verlaat. FOTO: GEORGE VERBERNE
Sjaak Swart wilde naar Feyenoord
Ze zijn heden ten dage bijna uitgestorven, maar er is een tijd geweest dat spelers
uit liefde voor de club er niet over piekerden om Ajax te verlaten. In de ama
teurtij d was het bijna vanzelfsprekend dat je lang bij je club bleef, zoals Wim
Volkers (265 wedstrijden) en Wim Anderiesen sr (309 duels). De titel 'Mister
Ajax' is echter alleen weggelegd voor rechtsbuiten Sjaak Swart, die tussen 1956
en 1973 603 wedstrijden in het eerste speelde, een record dat nooit meer gebro
ken zal worden. Toch dreigde er ooit een breuk tussen Swart en Ajax. Nadat
de sigarenwinkelier en Ajax het begin jaren zestig niet eens konden worden
over een nieuw contract, schermde Swart met belangstelling van aartsrivaal
Feyenoord. Na een dreiging van dit kaliber waren Swart en Ajax het snel eens.
Nadat Swart bij Ajax gestopt was, kon hij naar AZ '67, maar dat wilde hij zich
zelf niet aandoen.
Ruud Krol was in ."Tk
de jaren zeventig een rS
andere Ajax-icoon,
terwijl de broers
Frank en Ronald de
Boer dat waren in de
jaren negentig. De
Fin Jari Litmanen
en de Zweed Stefan
Pettersson speelden
minder lang bij Ajax,
maar groeiden door
hun opstelling ook uit
tot 'echte' Ajacieden.
Sjaak Swart in duel met Cor Veldhoen tijdens Ajax - Feyenoord op 26
mei 1960. Ajax won de belissingswedstrijd om het kampioenschap van
Nederland met 5-1FOTO: ARCHIEF AJAX
i IK ETMi