5 HISTORIF AJAX Een beetje Ajax-trainer komt uit het buitenland De Engelsman Jack Reynolds was in de eerste vijf tig jaar van Ajax' bestaan de belangrijkste persoon binnen de club. Toen de trainer in 1948 afscheid nam van Ajax, zei voorzitter Marius Koolhaas over hem: 'Trainen was niet zo maar zijn beroep. Het was zijn roeping.' Reynolds introduceerde het op techniek gestoelde, aanvallende voetbal waar mee Ajax altijd wordt vereenzelvigd. Tevens gaf hij krachttrainingen - een noviteit - en had hij veel oog voor de jeugd, van begin af aan de levensader van Ajax. Vanwege de veel grotere reputatie van het Britse en Oost-Europese voetbal had Ajax tot 1965 vrijwel altijd een buitenlandse trainer. Rinus Michels, in januari 1965 de opvolger van de naar zijn geboorteland teruggekeerde Engelsman Vic Buckingham, was de eerste Nederlandse trainer in vaste dienst. En ondanks zijn successen en die van Louis van Gaal in de jaren negentig is de relatief meest succesvolle trainer uit de Ajax-historie ook een buitenlander: de Roemeen Stefan Kovacs. Na een 4-0-overwinning op RCH is Ajax op 17 maart 1935 afdelings kampioen. Het elftal zingt, met trainer Jack Reynolds in jacquet achter de piano, het lied Er is geen club in Holland die Ajax kan verslaan. FOTO: ARCHIEF AJAX Stéfan Kovacs heft Ajax' derde Europa Cup. De Roemeen was in de twee jaar die hij bij Ajax werkte, de meest succesvolle trainer ooit. FOTO: FRANS HEMELRIJK De clubtopscorer aller tijden was geen vaste international In de jaren dertig van de vorige eeuw beleefde Ajax voor het eerst een langdurige succesvolle pe riode. In deze 'Gouden Eeuw' werd de club acht keer afdelings- en vijf keer landskampioen. Grote mannen waren Wim Volkers en aanvoerder Wim Anderiesen. Laatstgenoemde werkte in het dage lijks leven als politieagent. Soms was hij op wed strijddagen niet als voetballer maar in uniform bezig op het Ajax-terrein. Clubtopscorer Piet van Reenen (273 doelpunten) was van weinig belang voor het nationale elftal. 'Goaltjes-Piet' moest onder anderen Beb Bakhuys voor zich dulden in de spits. Het is raar maar waar: de topscorer van de meest succesvolle club speelde slechts twee maal in het Nederlands elftal, waarin hij geen doelpunt maakte. Piet van Reenen, clubtopscorer aller tijden. FOTO: ARCHIEF AJAX Ajax is een joodse club Om eerlijk te zijn: dit is geen sterk verhaal, maar een hardnekkig misverstand. Ajax wordt door een gedeelte van de eigen aanhang en die van (binnenlandse) tegenstanders gezien als een joodse club. Er zijn gezichtsbepalende joodse Ajacieden geweest als Sjaak Swart, Bennie Muller en de voorzitters Jaap en Michael van Praag, maar over het algemeen hebben er niet meer joden bij Ajax gespeeld dan bij veel andere clubs. Het joodse beeld van Ajax werd vooral bepaald door de vroegere aanhang van de club. Veel supporters waren afkomstig uit de mid denstand in Amsterdam-Oost en de binnenstad, waar relatief veel joden woonden. Bovendien voerde in de beginjaren van de Meer de stoom tram supporters vanaf het Weesperpoortstation via de Vrolikstraat, de Populierenweg en de Linnaeusstraat naar de Middenweg. Aan het begin van die route, in de Weesperstraat, was op zondagochtend een joodse markt. Men kreeg zo de indruk dat men bij 'de joden' op bezoek ging. Die indruk werd nog eens bevestigd door dat je vanuit de tram de joodse Ajax-supporters zag lopen, komend uit de Vrolikstraat en de Pretoriusstraat, richting Ajax-stadion. De Nederlandse en de Israëlische vlag bij het trainingsveld in Haifa, waar Ajax op 21 oktober 1999 tegen Hapoël speelde in het UEFA Cuptoernooi.

AJAX ARCHIEF

Presentatiegids (1987-2013) | 2007 | | pagina 88