De clubbladredacteur voorspelde
dat Ajax een glorieuze tijd tege
moet zou gaan, en inderdaad: in
1918 werd Ajax voor het eerst
kampioen van Nederland.
Rechts: Aanvoerder Wim Volkers
deed aan het begin van het seizoen
1934-1935 een belangwekkende
oproep: als alle Ajacieden trouw
naar de training zouden komen,
zouden de 'Ajax-kleuren nog dik
wijls in de top van de mast gaan'.
paniekerig in hun toekomstverwachtin
gen. Onder hen ook Frits - 'Hallo, hallo,
hier zijn wij weer' - de Bruijn. Hij is, met
bijvoorbeeld Marius Kolhaas, niet
bepaald enthousiast over het idee om
voetballers te gaan betalen. De voorspel
lingen zijn dan ook flink emotioneel. De
Bruijn vraag zich oprecht af of Ajax
over twintig jaar nog wel zal bestaan en
maakt zich ook zorgen over het aantal
toeschouwers dat naar door Ajax
betaalde voetballers wil komen kijken.
'We geloven voorlopig nog niet in eivolle
tribunes.' Het viel allemaal wel mee, en
Ajax veroverde in de volgende zes jaar
twee keer het landskampioenschap.
Wel bont maakten enkele Ajaciecen
het aan de vooravond van het seizoen
1964-1965. Ajax was al jarenlang geen
kampioen meer geworden, DWS was
Amsterdams (en zelfs Nederlands) beste
club, Feyenoord speelde sowieso het
betere, technischer voetbal, maar de
aankoop van Klaas Nuninga en de
terugkeer van Vic Buckingham, de laat
ste trainer die met Ajax kampioen was
geworden, lieten de voorspellingen rich
ting hysterie gaan. Chroniqueur Frits de
Bruijn verwachtte dat 'de Ajax-doelpun-
ten als rijpe appelen van de boom zullen
vallen'. Martin Bremer, voorzitter van
de commissie betaald voetbal, zei in Het
Parool'Een vereniging als Ajax kijkt
alleen maar naar de top van de ranglijst.
Een kampioenskandidaat moet aan drie
voorwaarden voldoen: productiviteit,
tempo en techniek. De aanval hebben
wij versterkt, de ploeg is verjongd, en de
techniek hebben wij.' Bremer verklaarde
dat de spelers voor een hoge plaats beter
worden betaald, maar verder zal Ajax
geen extra premie betalen. Hij liet daar
op de historische uitspraak volgen:
'Misschien dat wij voor een "goede"
nederlaag spontaan wat meer geven.'
Ajax verloor dat seizoen dertien compe
titiewedstrijden. Alleen de in de zomer
van 1964 afgetreden voorzitter Jan
Melchers toonde zich in zijn afscheidsre
de een ziener: 'We gaan ongetwijfeld een
beetje rommelig seizoen tegemoet.'
Rinus Michels volgde in januari 1965 de
vertrokken Vic Buckingham op. Michels
debuteerde als trainer in het betaald
voetbal. Hij was, net als Louis van Gaal
dertig jaar later, duidelijk over de toe
komst: 'Sommige spelers komen nog
conditie en inzicht tekort. Dat zal veran
deren. Conditie is niet alleen een licha
melijke kwestie, maar ook een geestelij
ke. Betaald voetbal is geen spelletje, trai
ning is werk, op tijd beginnen, - geen
smoesjes, geen simulanten.'
Michels hield zich aan zijn voorspelling
en leidde Ajax binnen een jaar naar de
nationale en richting de internationale
top. Jaren later zou hij zeggen dat hij
met enorme klassespelers als Cruijff en
Keizer in de ploeg, gemakkelijk kon
voorspellen dat Ajax zo ver zou komen.
'Alleen gebrek aan hardheid, discipline
en werklust stonden Ajax in de weg.'
Aan de vooravond van het seizoen
1969-1970 liet Voetbal International
Rinus Michels uitgebreid aan het
woord. Ajax, verliezend Europa-
Cupfinalist, zal het nog moeilijk gaan
krijgen, volgens de Amsterdammer: 'Je
moet je succes nog bevestigen. Blijven is
moeilijker dan komen. Komen trouwens
is al vrij moeilijk.' Piet Keizer werd door
Michels de wacht aangezegd. 'Blijft hij
niet bij qua hardheid, dan bestaat het
gevaar dat Keizer het, in een team dat in
hardheid wordt opgeleid, niet redt.'
Stefan Kovacs kwam in 1971 naar
Europa-Cupwinnaar Ajax. Tegenover
Voetbal International verklaarde de
voormalige bondscoach van Roemenië
dat er 'wezenlijk weinig aan het spel van
86 Ajax Magazine