Voorspellingen (en boude stellingen) bij het nieuwe seizoen
no$$\£&
Vol verwachting
klopt ons voetbalhart
Het gras is groen, het zonnetje schijnt, de spelers voelen zich fit, de voetbalschoenen zijn nieuw en
de aankopen zonder uitzondering een versterking. Iedere voetbalclub begint vol goede moed aan het
nieuwe seizoen. Ajax is daarop geen uitzondering, integendeel. Binnen de club zijn de verwachtingen
ieder jaar weer bijzonder hoog, en de voorspellingen navenant optimistisch. Maar wat komt er van die
voorspellingen uiteindelijk terecht? Is er een tendens te bespeuren in de voorspellingen? Gaat aan een
succesvol seizoen een juiste voorspelling vooraf? Genoeg vragen voor een onvoorspelbaar onderzoek.
tekst Marcelle van Hoof
Op voorhand - zonder al te
veel research te hebben
gedaan - kunnen we wel al
stellen dat Co Adriaanse in
2000 voor een trendbreuk
zorgde. Hij gaf aan dat Ajax voor een
plaats bij de eerste vijf moest gaan.
Binnen en buiten de club reageerde men
geschokt. De trainer van Ajax gaat niet
voor het kampioenschap! En of dat nou
een realistische zienswijze was, deed er
voor velen niet toe; Ajacieden willen
horen dat hun club voor de hoofdprijs
gaat. Het seizoen erop (Ajax was keurig
bij de eerste vijf geëindigd: plek 3) ver
klaarde ook Adriaanse weer voor het
kampioenschap te gaan. Deze voorspel
ling rolde hem mede onder druk van het
bestuur en de nieuwe technisch direc
teur, Leo Beenhakkker, over de lippen.
Er moeten, bijvoorbeeld, ook seizoen
kaarten verkocht worden en dan is het
wel zo prettig als de trainer verklaart dat
Ajax kampioen kan worden.
Ging men in de beginperiode van de
club heel anders het seizoen in dan
tegenwoordig? Het verschil tussen ama
teur- en profvoetbal zorgde er natuurlijk
voor dat de druk veel minder hoog was,
maar toch: uit de oudst mogelijke bron
nen, het clubblad, dat in december 1916
voor het eerst verscheen, blijkt dat het
streven naar sportief succes ook toen al
aanwezig was in de club. Ajax maakte
een half jaar later zijn rentree in de
hoogste klasse en dat was voor redac
teur Dirk Knegt aanleiding de Ajacieden
aldus toe te spreken: 'Fier kunt gij dien
kring binnentreden; zorgt thans dat Uw
spel steeds meer achting en respect zal
afdwingen! Dan gaan wij 'n glorieu-
zen tijd tegemoet. De spelers, vrij van
overmoed, zelfoverschatting of wat dies
meer zij, de leiders "werksaem" en wij
zullen nog schonere lauweren plukken.'
Van een gebrek aan zelfvertrouwen is
nog geen Ajacied gestorven en dat
betaalde zich destijds ook uit: zowel in
1918 als in 1919 kwam Knegts voor
spelling uit: Ajax werd kampioen van
Nederland. Maar was dit niet gebeurd,
ook niet getreurd, als we Knegts woor
den van september 1918 juist interprete
ren: 'Wij willen thans, nu het officiële
seizoen staat te beginnen, onze eersten
elftal spelers opwekken zich in de
komende wedstrijden van hunne goede
zijde te laten zien. Het is waarlijk niet
zoo erg een wedstrijd te verliezen en
daarom gaat het per saldo ook niet.'
Lange tijd waren het de clubbladschrij
vers die, namens de hele club, de 'voor
spellingen' deden; een voorwoord van
trainer of voorzitter was nog een zeld
zaamheid. De clubbladscribenten lieten
hun gevoelens geregeld de vrije loop. Zo
nam Jan Grootmeijer het aan de voor
avond van het seizoen 1927-1928
onverbloemd op voor Eddy Hamel: 'De
geruchten dat Eddy Hamel zou verdwij
nen blijken gelukkig uit de lucht gegre
pen. Voor den schrijver van dit over
zichtje is Hamel ontegenzeggelijk onze
beste voorhoedeman van de laatste
jaren. Dat men hem het vorige seizoen
passeerde, was o.i. een grove fout en
onbillijkheid en dat Hamel hierover zijn
ontevredenheid niet onder stoelen en
banken stak is vanzelfsprekend. Wij
gaan dus met dezelfde menschen in zee
en twijfelen er niet aan of we zullen een
eervolle plaats op de ranglijst innemen.'
Zo, die kunnen bestuur, elftalcommissie
en trainer in hun zak steken. (Ajax zal
afdelingskampioen worden, maar moet
het landskampioenschap aan Feyenoord
laten. Hamel speelt alle wedstrijden
mee, maar scoort slechts drie maal.)
Meer trainingsopkomst
In het volgende decennium behaalde
Ajax het ene afdelings- en landskampi
oenschap na het andere. Spelers groei
den uit tot 'vedetten', en die kregen van
af nu geregeld in de annalen de
gelegenheid om in de toekomst te kij
ken. Aanvoerder Wim Volkers deed dat
in augustus 1934. 'Mijn verzoek en
wensch is dat allen, van klein tot groot,
weer zullen trachten om datgene te
doen, waardoor onze vereniging ook in
de toekomst haar naam waardig zal
84 Ajax Magazine