Ruud Krol droeg het Ajax-shirt zo lang mogelijk We begonnen met de Eendagsvliegen (spelers met slechts één wedstrijd in Ajax 1 achter hun naam), schakelden met de rubriek Eentje! over naar Ajacieden die één keer gescoord hebben, en vanaf heden zijn - onder de noemer De eerste!- de debuutwedstrijden aan de beurt, die als 'kapstok' dienen voor een persoonlijk gesprek met Ajacieden over het wel en wee van hun voetbalcarrière en hun leven ervoor en erna. Als eerste aan de beurt is de assistent trainer van Ajax, Ruud Krol. De voormalige linksback, libero en aanvoerder debuteerde eind 1968 als spits in een verliezend Ajax-elftal. Zelden zal een dergelijk gegeven misleidender geweest zijn als voorbode van wat ging komen. Klasseverdediger Ruud Krol won begin jaren zeventig alles wat er te winnen viel, met het shirt óver de broek. tekst// Marcelle van Hoof Ruud Krol kon zelf door een gebro ken been niet spelen, maar reisde wel mee naar Londen toen Ajax daar in 1971 de Europa-Cupfinale speelde. Op Wembley dirigeerde hij met zijn wandelstok het legioen. Dat Ruud Krol überhaupt aan zo'n glanzende loopbaan toekwam, mag een klein wonder heten. Drie zaken leken daar aanvankelijk niet op te wijzen: polio, de kantweverij en tafeltennis. Om met het laatste te begin nen: de jonge Ruud Krol was een zeer fanatieke tafeltennisser. 'Tussen mijn elf de en vijftiende was ik een zeer goede tafeltennisspeler, die in de nationale selecties zat. Ik speelde net zo graag tafeltennis als dat ik voetbalde. Maar nadat ik op mijn zestiende in het eerste elftal van Rood-Wit/A terecht was geko men, kreeg het voetbal automatisch meer aandacht. Maar het was niet zo dat ik een betere voetballer dan tafelten nisser was. Het liep nu eenmaal zo dat ik voor voetbal koos.' Een luxeprobleem, gelet op wat Krol meemaakte toen hij negen jaar oud was. Als gevolg van de heersende A-griepepi demie trad er bij Krol plotseling een vorm van kinderverlamming op. 'Ik kon mijn voet niet meer afwikkelen, waardoor ik op mijn voorvoet liep. Op dat moment had ik niet in de gaten hoe ziek ik was. Ik moest naar het zie kenhuis, heb een tijd in een sanatorium in Bussum doorgebracht en moest daar naast nog een paar jaar medicijnen slik ken. Ik prijs me nog altijd gelukkig dat het goed is gekomen. Ook tijdens mijn loopbaan heb ik er nog geregeld aan teruggedacht. Het zit niet in mijn karak ter om veel terug te kijken, maar dit is me altijd goed bijgebleven. Je wordt erdoor gevormd; mijn strijdlust, de wil om iets te bereiken komt uit die polio voort.' Aanvankelijk leek Krol voorbestemd om in de textielwereld terecht te komen. Of beter gezegd, hij zat er bij zijn geboorte al in. 'Mijn vader had een textielbedrijf, en daar ben ik op een gegeven moment in gaan werken. Van jongs af aan wilde ik al reizen, het avontuur tegemoet en het was mijn idee om ooit naar Amerika te gaan, als kant wever, om daar stage te lopen. Dat zat in de opleiding.' Op zijn zeventiende reisde Krol echter niet naar Amerika, maar naar Ajax, op de fiets. 'Ik begon in het tweede elftal. We woonden op het Europaplein in Amsterdam Zuid en ik ging met de fiets naar Ajax. Ik pikte onderweg onze kee per Wim de Wit op, en bij het Amstel- station namen we spelers mee die met de trein waren gekomen. Zij gingen bij ons achterop de fiets en zo reden we naar de Meer.' In december 1968, in zijn tweede Ajax- seizoen, debuteerde Krol, negentien jaar oud, in het eerste in een 'uitwedstrijd' (in het Olympisch Stadion) tegen DWS. 'We stonden met 2-0 achter en Michels probeerde wat door me in de spits te zetten. Het was een soort van laatste wanhoopsdaad. Het mocht niet baten, we verloren met 2-1. Nee, het was niet de laatste keer dat ik in de aanval stond. Ik heb bijvoorbeeld ooit in een beker wedstrijd tegen Feyenoord linksbuiten gestaan.' Uit de broek In het seizoen erop, 1969-1970, kreeg Krol een basisplaats. Na de verloren Europa-Cupfinale tegen AC Milan was Michels met de bezem door de selectie gegaan. Pronk en Muller kwamen op de reservebank terecht en Nuninga, Danielsson en linkerverdediger Van Duivenbode mochten vertrekken. Krol was de vervanger van Van Duivenbode. 'Ik speelde in het tweede in het centrum van de verdediging. Michels zette me echter aan de linkerkant. Ik voelde me daar in het begin niet gelukkig bij, maar zag het als een kans om in dat prachtige Ajax-elftal te kunnen spelen. Wat ik in vergelijking met Van Duivenbode wel had? Ik was harder, had meer loopver mogen naar voren, beschikte over meer 66 Ajax Magazine

AJAX ARCHIEF

Presentatiegids (1987-2013) | 2005 | | pagina 66