Technisch directeur vanzelf op je af, met zin in wat we willen bereiken. Het gaat heel gemakkelijk. Het lijkt alsof ik al heel lang bezig ben hier. Ik voel me enorm welkom. Bij AZ moest ik door heel veel barrières heen. "Ach Martin," zeiden ze, "er zijn er al zo veel vóór jou geweest die precies het zelfde hebben geprobeerd. Het lukt toch niet. Het wordt niks." Pas met het resul taat begon men erin te geloven. Ik zweer het je: er werd op zondag niet getraind. Als er op zaterdag was gespeeld, zag men elkaar maandag weer. Je wist niet of spelers geblesseerd waren, niks. Tja, en als dan de materiaalverzorger klaagt dat hij altijd op zondag met zijn vrouw bij zijn schoonmoeder koffie gaat drin ken, dan moet hij maar de keuze maken wat hij leuker en/of belangrijker vindt. Je kunt twee dingen doen. Hetzelfde gold voor het spelershome. Ik ben er niet als een olifant doorheen gegaan. Dat doe ik hier ook niet. Maar ik heb toen bij AZ wel gezegd dat ze mee konden gaan of afscheid moesten nemen. Iets anders zat er niet op. Er zijn er afgeval len. Die niet wilden of konden. Die wil den niet professioneel. Dat is hier natuurlijk niet aan de orde. Iedereen is hier op en top professioneel. Die slag hoef ik hier niet te maken.' Is de overgang als speler van een kleinere club naar Ajax te vergelijken met die als technisch directeur? Martin van Geel: 'Als speler was ik onervaren. Nu als technisch directeur heb ik tien jaar ervaring. Dat is heel anders. Ik was als speler ooit een super talent. Ik speelde op mijn vijftiende in het eerste van VOAB, Van Onder Af Begonnen, in de eerste klasse. Dat was wat, in het dorp. Dan naar Willem II. Met je zestiende in het eerste. Iedereen liep met me weg. Toen kwam ik hier bij Ajax. Fysiek was ik totaal nog niet volgroeid. En ik kom hier in een klimaat waar alles draait om de struggle for life. Soren Lerby speelde hier. Een fantasti sche man buiten het veld; lachen, gieren, brullen, maar als hij een stap over een witte lijn zette, werd hij helemaal gek. Nu is hij de zaakwaarnemer van Lin- denbergh, dus had ik niet zo lang gele den weer met hem te maken. Dat ging heel goed. Maar toen bij Ajax niet. Lerby dacht dat ik een concurrent was. Hij begon te schelden op me, en me te schoppen. Ik wist niet wat ik mee maakte. En we moesten ongehoord hard trainen, echt niet gewoon. Na de eerste tien dagen trainingskamp in Ter Apel - ik zal het nooit vergeten - dacht ik: dit kan niet, dit houd ik niet vol. Karei Bonsink, een ervaren speler toen die ook net nieuw was, belde zijn zaakwaarne mer. "Haal me hier weg," smeekte hij. "Want dit kan niet." We konden de trap niet meer op 's ochtends. Ik heb mijn zaakwaarnemer niet gebeld. Maar ik heb wel een half jaar lang spierpijn gehad. Een half jaar lang, elke dag spier pijn. Daar ga je niet gemakkelijker van voetballen, dat kan ik je verzekeren. En maar doorgaan. Ik was mentaal ster ker dan fysiek. In het tweede jaar liep ik van de ene blessure naar de andere. Ik ging maar door. Tot het gaatje. Ik was boven mijn macht aan het werken. Ajax kwam te vroeg in mijn carrière. Maar ja, misschien was de kans eenmalig. Dus dan doe je het. En ik neem het nog altijd als bagage mee.' Gelijkgestemden UEFA Cup en Champions League bij Willem II: een half wonder. Halve finale UEFA Cup AZ: een half wonder. Mogen we al weten wat het halve wonder wordt bij Ajax? Martin van Geel: 'Ik houd me aan de doelstellingen die we in gezamenlijkheid hebben geformuleerd. Die zijn reëel. Maar het staat een ieder vrij om meer te willen. Drie jaar geleden had iedereen je volslagen voor gek verklaard als je had voorspeld dat AZ op dit niveau zou komen. Maar het gebeurde wel. Bij Willem II ook. Je moet gewoon nooit tevreden zijn. Dat ben ik ook niet. Elke dag is er iets dat nog beter had gekund en dus ook had gemoeten. In mijn carrière was ik over twee of drie wed strijden tevreden.' Dat is niet zo heel veel in achttien seizoenen betaald voetbal. Op totaal zo'n vijfhonderd wedstrijden? Martin van Geel: 'Nee, maar toch beoordeel ik het zo.' Maar over Willem II en AZ moet u toch zo trots zijn als een hond met zeven staarten (vrij naar Johan Derksen)? Martin van Geel: 'Ja en nee. Die halve wonderen staan overeind. Achteraf. Maar als je met AZ het afgelopen seizoen derde wordt, weet je dat het beter had gekund en gemoeten.' Inderdaad, wat moet Ajax met u? U heeft steeds maar weer hopeloos gefaald. 'Nee, gefaald niet,' glimlacht Van Geel. 'Maar het had beter gekund. Die drive moet je hebben. Die vind je hier bij Ajax ook overal. Ik word hier omringd door gelijkgestemden. Het kan niet anders of ik moet hier kunnen gedijen.' Van Geel op de bank bij Ajax - Haarlem (09-09-1979,1-1), met naast zich clubarts Nolet, assistent-trainer Bob Haarms en trainer Leo Beenhakker, die een dag eerder de ontslagen Cor Brom was opgevolgd. "EKVERKf augustus 2005 23

AJAX ARCHIEF

Presentatiegids (1987-2013) | 2005 | | pagina 23