De zekerheid van altijd
weer een wederopstanding
Ajax in Nederland
De bijzondere voetbalclub die Ajax uiteindelijk geworden is, met dat onderscheidende, aanvallende voetbal en zelfbewuste imago, was bij de
oprichting op 18 maart 1900 niet meer dan een clubje zoals er zoveel waren: opgezet door relatief welgestelde, belezen jongelingen, die het
zich konden veroorloven om in hun vrije tijd tegen een balletje te trappen. De oprichters Han Dade, Floris Stempel en Carel Reeser, tussen de 15
en 18 jaar oud, gaven hun club een naam die alleen gymnasiasten kunnen verzinnen. Gestaag groeide de faam van het bescheiden
Amsterdamse clubje; eerst alleen in eigen land, maar driekwart eeuw later was Ajax een begrip over de hele wereld.
tekst Marcelle van Hoof
Op 19 maart 2000 speelde Ajax ter gelegenheid van het eeuwfeest de competitiewedstrijd tegen FC Twente in een klassiek tenue, zonder shirtreclame en met de zwarte kousen die tot in de jaren zestig werden
gedragen. Geheel rechts Wim Schoevaart, erelid en archivaris van Ajax.
Ajax speelde zijn eerste
wedstrijden in de Buik-
sloterham in Amster
dam Noord. De aan een
boer betaalde huurprijs
bedroeg honderd gulden per jaar,
"n Kapitaal voor de jeugdige
Ajacieden!', zoals te lezen staat
in het eerste boek dat over Ajax
werd gepubliceerd, de Kampioens-
uitgave 1917-1918. Ajax had in
zijn eerste seizoen één elftal, maar
kwam vanaf 1901 met twee elftal
len in het veld.
Het moet voor tegenstanders toen
al heel wat zijn geweest om bij Ajax
te mogen spelen; het Ajax-terrein
aan de Middenweg lag erg afge
legen. Nadat met de kettingpont het
IJ was overgestoken, moest de
tegenstander nog zo'n vijftien
minuten lopen om het Ajax-veld te
bereiken. Er was nog geen open
baar vervoer in Amsterdam Noord
en de tegenstander kwam soms
doodmoe aan omdat men het veld
niet meteen kon vinden. Misschien
ligt hier de oorsprong voor de
mythe dat Ajax een thuiswedstrijd
met een 1-0 voorsprong begint.
In het tweede jaar van zijn bestaan
verhuisde Ajax naar een ander veld
in Noord. Ook daar waren de enige
toeschouwers bij de wedstrijden de
in de aangrenzende weiden grazen
de koeien. Toch was Ajax ook in
die beginperiode al onderscheidend:
waar andere verenigingen zich
omkleedden in de open lucht, hun
burgerkledij langs het veld legden
en water uit de sloot gebruikten om
zich te wassen, bouwde Ajax een
heus kleedhok.
Vanwege woningbouw moest Ajax
in 1907 opnieuw verhuizen. Het
oog viel op een stuk land in de tot
1921 zelfstandige gemeente Water
graafsmeer, waardoor Ajax in feite
100 Ajax Magazine