Hollands glorie in Amsterdam: Ajax' eerste Nederlandse trainer Rinus Michels omringd door
tulpen en drogend wasgoed. En dat aan de vooravond van de grootste internationale succes
periode uit de geschiedenis van Ajax... Inderdaad: Hollands glorie.
In 1947 werd Ajax landskampioen in Arsenal-shirts, uit Engeland meegebracht door
keeper Gerrit Keizer (staand in het midden).
makkelijk kon want het echtpaar Lens
woonde in een van de hoekhuizen van
het Ajax-stadion. Later kreeg 'Moeder'
Lens in de catacomben van het stadion
een wasmachine tot haar beschikking.
Op droge en zonnige dagen hingen de
shirts aan tussen bomen gespannen was
lijnen voor het Ajax-stadion te drogen.
Na de oorlog hingen daar drie seizoenen
lang shirts van... Arsenal. Ajax-doelman
Gerrit Keizer reisde voor zijn werk gere
geld naar Londen, waar hij zelfs een pe
riode ook voor Arsenal keepte (op de za
terdag, terwijl hij op zondag bij Ajax on
der de lat stond). Vanwege de textiel-
schaarste waren er weinig Ajax-shirts
voorhanden en daarom nam de wakkere
Keizer een stapel Arsenalshirts mee uit
Londen. Ajax' eerste landskampioen
schap van na de oorlog (dat van 1947)
werd behaald in shirts van die later zo
geduchte Europese tegenstander. Er was
één troost: het Arsenalshirt (rood met
witte mouwen) leek met een beetje fan
tasie op dat van Ajax. Eind jaren veertig,
toen Ajax zichzelf weer kon bedruipen,
kocht men de echte Ajax-shirts in
Engeland. In die tijd nog alléén voor het
hoogste elftal; de spelers van de lagere
elftallen en de jeugd moesten zelf hun
spullen aanschaffen.
Rugnummers en
basketbalschoenen
Door de opkomst van de televisie en de
invoering van betaald voetbal midden
jaren vijftig nam de aandacht voor voet
bal toe. Het werd nu noodzakelijk om
de spelers rugnummers te geven, iets wat
in de tijd van het amateurvoetbal on
denkbaar zou zijn geweest.
kraagjes werden gesloten met knoopjes,
dan weer met veters. Ook de vorm van
hals veranderde voortdurend: van rond
naar V-vorm en weer terug naar rond. In
mei 1995 werd de vierde Europa Cup 1
gewonnen in een combinatie van beide
stijlen.
Het shirt werd meer dan vijftig jaar lang
gemaakt van wol en katoen. Vóór elke
wedstrijd werden ze in een mengsel van
water en witte azijn gedompeld. Dan lie
pen de kleuren niet uit en namen ze be
ter vocht op. In de winter voetbalde men
in dikke, flanellen shirts. Belangrijk was
voorschrift hierbij: niet te heet wassen.
En dat wassen deden de spelers zelf,
thuis - althans, dat lieten zij doen door
hun moeder dan wel 'moeder de vrouw',
zoals spelersvrouwen toen nog heetten.
Na de oorlog ging Ajax ertoe over de
shirts van de eerste-elftalspelers zelf te
wassen. Dit werd gedaan door Stijn
Lens, de vrouw van terreinmeester Jan
Lens. Eerst deed zij dat thuis, wat ge
Ajax presenteert zich aan het publiek voorafgaand aan de uitwedstrijd tegen Borussia Dortmund op 6 maart 1996. Sinds 9 januari 1955 zijn rugnum
mers onlosmakelijk verbonden aan het Ajax-tenue.
66 Ajax Magazine