Mijn vroegste herinnering aan De Meer stamt uit mijn jongensjaren. Wij woonden in het Gooi en hadden het niet breed. Een van de eerste uitstapjes was met mijn vader, achter op de fiets naar Muiderberg waar familie van hem woonde, en naar het Muiderslot. Op een gegeven moment kon een auto geleend worden en gingen we naar Amsterdam, naar Artis. Amsterdam reed je toen binnen - althans vanuit het oosten - over de Middenweg. Voor een klein jongetje een indrukwekkende entree. Een gevoel dat me nooit meer heeft losgelaten. Nog steeds is voor mij de mooiste manier om in de stad te geraken de gang over die lange Middenweg en aansluitend de Linnaeusstraat. Om bij het Tropeninstituut te beseffen: ja, nu ben ik in de stad. Maar het begin, je zou kunnen zeggen de poort, van de stad was De Meer, rechts als je uit Diemen kwam. Mijn vader wees er naar: dat is het stadion van Ajax. En ondanks het feit dat in ons milieu zondagvoetbal, trouwens elke zondagse bezigheid, uit den boze was, was Ajax mij niet vreemd. Als vrachtwagenchauffeur bracht mijn vader Esso-platen mee, met daarop de elftallen uit de diverse zondagse profcompetities. En intuïtief had ik voor Ajax gekozen als mijn club. Het bleef alleen bij wijzen. Er naar toegaan, over het terrein lopen: nee, Artis: ja; Ajax: nee. Het voetbal was alleen een van de plaatselijke clubs geëigend. De SV Huizen: daar voetbalde ik zelf en het eerste van die club had in mij een trouwe supporter. Maar ik was wel apetrots toen een AJAX PRESENTATIEGIDS 1996-1997 171

AJAX ARCHIEF

Presentatiegids (1987-2013) | 1996 | | pagina 171