Nog een Ajax-elftal uit de jaren dertig met,
staande vierde van links, Piet van Deijck, nog
steeds een veel en graag geziene gast bij Ajax.
In 1960 behaalde
Ajax de tiende
landstitel door in een
beslissingswedstrijd
Feyenoord met 5-1
te verslaan. De grote
man op die
onvergetelijke
Hemelvaartsdag
1960 was Sjaak
Swart, die hier het
tweede Ajax-
doelpunt maakt.
Jaap van Praag, de vader van de
huidige Ajax-voorzitter Michael,
was tussen 1964 en 1978 de
praeses van Ajax. In die periode
verwierf Ajax internationale
vermaardheid.
Rinus Michels blikt vooruit. Die
houding was kenmerkend voor de
Ajax-coach die het fundament legde
voor de grote internationale
successen van de club.
Een nog piepjonge Johan Cruijff
maakte in 1964 zijn entree in het
eerste elftal. De Ajacied zou
uitgroeien tot één van 's-werelds
beste voetballers.
achtste landskampioenschap in de wacht
gesleept, met spelers als Gerrit Keizer, Jan
Potharst, Rinus Michels, Joop Stoffelen,
Guus Drager, Gé van Dijk en Henk van der
Linden.
Betaald voetbal
In 1954 kwam het door de invoering van
betaald voetbal tot een beslissende
omwenteling voor het Nederlandse
voetbal, en zeker ook voor Ajax. Na een
twee seizoenen durende schifting werd een
Eredivisie gevormd, waarin Ajax in 1957 de
eerste landskampioen zou worden.
Voetballers als Ger van Mourik, Eddy
Pieters Graafland, Piet Ouderland, Piet van
der Kuil, Wim Anderiesen jr, Klaas Bakker,
Willy Schmidt, Wim Bleyenberg en een
piepjonge Sjaak Swart leverden hieraan een
bijdrage.
In het volgende seizoen deed Ajax voor het
eerst mee aan het Europa Cuptoernooi.
Dat viel niet tegen: het Oostduitse Wismut
werd uitgeschakeld, waarna Ajax de tanden
stuk beet op het sterke Vasas Budapest.
In 1960 haalde Ajax voor de tiende maal de
landstitel binnen. Na een enerverend
competitieslot was een beslissingswedstrijd
tegen Feyenoord nodig om de kampioen
aan te wijzen. In een vol stadion versloeg
Ajax op Hemelvaartsdag de aartsrivaal met
5-1.
Ondanks de goede start van het decennium
zou de eerste helft van de jaren zestig een
magere periode worden, met als
dieptepunt het seizoen 1964-65, toen Ajax
zich slechts tenauwernood van degradatie
kon redden. Een nieuwe, veelbelovende
trainer, Rinus Michels, had Ajax dat
seizoen in veilige haven geloodst en de
vroegere Ajax-aanvaller legde, ook dankzij
een lichting voortreffelijke voetballers, de
basis vooreen ongeëvenaarde sterrenploeg.
Vanaf 1965 groeide Ajax uit tot een
internationale grootmacht, waarbij de
dadendrang van het Ajax-bestuur onder
leiding van praeses Jaap van Praag niet
mag worden vergeten.
De resutaten van Michels' professionele
aanpak werden al in het seizoen 1965-66
zicjitbaar. Met klassespelers als Klaas
Nuninga, Ton Pronk, Sjaak Swart, Piet
Keizer, Bennie Muller, Henk Groot, de
jongeren Theo van Duivenbode en Wim
Suurbier en natuurlijk het zich razendsnèl
ontwikkelende supertalent Johan Cruijff,
in4
DDCCCMT A T I C f. I n C AIAY 'QQ 'Q A