ters Graafland, Piet Ouderland, Piet van der
Kuil, Wim Anderiesen jr, Klaas Bakker, Willy
Schmidt, Wim Bleyenberg en een nog piep
jonge Sjaak Swart een belangrijk aandeel
hadden.
In het daaropvolgende seizoen deed Ajax
voor het eerst mee in het Europa Cup-toer
nooi. Die eerste ervaringen vielen niet tegen.
Nadat het Oostduitse Wismut Aue was uit
geschakeld beet Ajax de tanden stuk op het
sterke Vasas Boedapest.
Drie jaar later haalde Ajax de tiende landsti
tel binnen. Na een enerverende competitie
moest er een beslissingswedstrijd tegen
Feyenoord aan te pas komen om de kam
pioen van Nederland aan te wijzen. In een
vol Olympisch Stadion versloeg Ajax op He
melvaartsdag 1960 de aartsvijand met 5-1
1960, Ajax voor de tiende keer landskampioen
De start van het decennium was goed maar
de eerste helft van de jaren zestig waren
toch mager, een dieptepunt werd bereikt in
het seizoen 1964-1965 toen Ajax zich maar
ternauwernood van degradatie kon redden.
Een nieuwe, ambitieuze trainer, Rinus Mi
chels, had Ajax in dat "rampseizoen" in vei
lige haven geloodsd en de vroegere Ajax-
aanvaller legde, ook dankzij een lichting
voortreffelijke voetballers, de basis van een
ongeëvenaarde glansperiode.
In de daaropvolgende jaren groeide Ajax uit
tot internationale grootmacht, waarbij de
dadendrang en de visie van het Ajax-be-
stuur, onder leiding van preases Jaap van
Praag, niet mag worden vergeten.
De resultaten van Michels' professionele
aanpak werden meteen al in het seizoen
Op weg naar internationale triomfen, Ajax
kampioen 1966
1965-1966 zichtbaar. Met klassespelers
als Klaas Nuninga, Sjaak Swart, Piet Keizer,
Ton Pronk, Bennie Muller, Henk Groot, de
jongeren Theo van Duivenbode en Wim
Suurbier en natuurlijk het zich razendsnel
ontwikkelende talent Johan Cruijff, werd het
elfde landskampioenschap een feit.
Ook in 1967 en 1968 werd Ajax kampioen
van Nederland en kreeg de club internatio
nale allure.
Grote triomfen
Een voorbode van de dingen die komen gin
gen was in de tweede Europa Cup-ronde
de verbluffende uitschakeling van de Engel
se kampioen, Liverpool.In de legendarische
mistwedstrijd in het Olympisch Stadion leid
de een ontketende Sjaak Swart Ajax naar
een 5-1 zege. Een week later werd het kar
wei door Johan Cruijff (die zelf twee keer
scoorde) afgemaakt: 2-2. In 1969 bereikte
Ajax als eerste Nederlandse club de finale in
het toernooi der landskampioenen. Nadat
FC Nürnberg, Fenerbahce, Benfica en
Spartak Trnava waren uitgeschakeld trof
Ajax in de Madrileense finale het Italiaanse
Milan. De 4-1 nederlaag maakte duidelijk
dat Ajax nog niet helemaal rijp was.
Twee jaar later, in 1971was het dat wel. De
zege over Panathinaikos op het heilige gras
van Wembley was het begin van een trilogie.
Ook in 1972 (finale tegen Internazionale) en
1973 (ten koste van Juventus) werd de be
langrijkste Europa Cup veroverd. De basis
van het team dat, eerst onder Rinus Michels
en later onder de Roemeen Stefan Kovacs,
vele schitterende pagina's Ajax-historie
schreef, zag er als volgt uit: Heinz Stuy, Wim
Suurbier, Barry Hulshoff, Velibor Vasovic
(later Horst Blankenburg), Ruud Krol, Johan
Neeskens, Gerrie Mühren, Arie Haan (voor
afgegaan door Nico Rijnders), Sjaak Swart
(later Johnny Rep), Johan Cruijff en Piet Kei
zer.
De eerste Europa Cup na de 2-0 winst op
Panathinaikos in 1971
Piet
Keizer
"Mister
Ajax"
Had Ajax in 1971 afgezien van een wedstrijd
om de Wereldbeker voor clubelftallen, in
1972 werd besloten wél voor de "wereld
cup" te gaan spelen. Twee enerverende
wedstrijden tegen het Argentijnse Indepen-
diente brachten ook die bokaal in de prij-
zenkast van De Meer (1 -1 uit, 3-0 thuis).
Ajax had definitief naam gemaakt als Euro
pese topclub en de rood-witte uitstraling
schitterde wereldwijd.
Na het vertrek van een aantal sterspelers
zoals Johan Cruijff (voor een recordbedrag
van drie miljoen gulden naar Barcelona), Jo-
Jaap van Praag, voorzitter van 1964 tot 1978 Rinus Michels, de bouwer van het Grote Ajax 21 MAGAZINE