DENNIS BERGKAMP
SPREEKT
Voorpublicatie uit de biografie
Hij speelde het mooiste voetbal en was een beetje mysterieus. De lichtvoetige Dennis Bergkamp
vond dat zijn sierlijke balaannames, passes en doelpunten voor zich spraken. Buiten het veld was
hij weinig mededeelzaam. Maar nu spreekt hij, eindelijk, honderduit, over zijn gelukkige jeugd
zonder luxe in Amsterdam-West, zijn relatie met Johan Cruijff, Louis van Gaal en Arsène Wenger,
over zijn gloriejaren bij Ajax en Arsenal, de mislukkingen met het Nederlands elftal, de crisis
bij Inter, over vliegangst, de revolutie bij Ajax, over hoe hij Arsenal inspireerde en het Engelse
voetbal beïnvloedde en over het maken van wonderschone goals en de wiskundige zekerheid dat
een stiffie een grotere trefkans biedt dan een droge knal. In zijn fascinerende voetbalbiografie
(verschijnining: 17 oktober) praat Dennis Bergkamp ook ongeremd over zichzelf als voetballer,
mens en trainer. En anderen praten gepassioneerd over Dennis Bergkamp. Als voorproefje een
aantal fragmenten, waarin Bergkamp in monoloogvorm de belangrijkste thema's uit zijn voet
balleven aansnijdt.
HET DEBUUT
Het is december 1986 en de AI moet uit tegen DWS, op
sportpark Spieringhom, niet ver van de James Rosskade.
'In de rust zei Van der Hart: "Dennis eruit". Ik schrok:
hè, ik eruit, hoezo, wat nu weer? Maar ik was ook op
opgewonden. Ik wist: hier klopt iets niet, ik baalde, maar
het was ook spannend. Toen de rest het veld op ging
voor de tweede helft, bleef Van der Hart nog even achter.
Met die schorre stem van 'm en een grote glimlach zei
hij: "Je zit morgen bij het eerste, jongen".'
Dennis doucht, kleedt zich aan en zoekt zijn ouders op
die zich op de tribune zitten af te vragen wat er met hun
zoon aan de hand is. Waar is-ie? Dennis vertelt zijn ouders
wat Van der Hart hem zojuist heeft gezegd. Zijn moeder
slaat een hand voor haar mond. 'Het eerste? O jeetje!'
Wanneer de broers van Dennis het heuglijke nieuws
vernemen is de flat aan de James Rosskade in rep en roer.
's Avonds is er een familiefeest. In restaurant Gooiland
in Hilversum wordt de verjaardag van oma Bergkamp
gevierd, die wordt negentig. Moeder Tonny: 'Dennis zat
daar niet rustig. Die dacht maar één ding: ik moet op tijd
naar bed. We zijn vroeg van het feest vertrokken en heb
ben ons verontschuldigd, wijzend naar Dennis: "Morgen
moet-ie bij het eerste zijn". Dat begrepen ze wel.'
Op zondagmorgen 14 december 1986 wordt de 'lekker
nerveuze' Dennis door zijn ouders naar Ajax gebracht.
Vader Wim stuurt het gezinsautootje, een Datsun Cherry,
over de Middenweg tot aan het hek van de Meer. Moe
der Tonny zegt tegen de suppoosten dat de jongen die
achterin zit bij het eerste moet zijn: 'Dennis Bergkamp.'
Er volgt overleg via de walkietalkie.
'Wie zegt u?'
'Bergkamp, Dennis.'
'Is goed, u kunt doorrijden.'
Dennis wordt afgezet voor het clubgebouw en zijn ouders
rijden weer weg. Voor de familie Bergkamp is nog geen
parkeerkaart beschikbaar.
Het is een uur of half twaalf, drie uur voor de wedstrijd,
Ajax - Roda JC, de nummer één in de Eredivisie tegen
de nummer vier.
Het is al aardig druk bij het stadion en er is overal bednjvig-
heid, de gebruikelijke voorbereidingen voor een wedstnjd in