INTERVIEW 17 LAATBLOEIER Hij werd vorige week pas 25 jaar, maar met zijn nuchtere, Twentse inborst kan Boerrigter zich wel vinden in het predikaat 'laatbloeier', dat sommigen hem geven, 'Ik heb natuurlijk niet het gangbare traject afgelegd. En als je het vergelijkt met supertalenten als Christian Eriksen, die er op hun achttiende al meteen staan, dan ben ik ook echt een laatbloeier. Ik was erop die leeftijd gewoon nog niet klaar voor en dat lijkt me ook helemaal geen schande.' Zijn rentree in Amsterdam verliep uitstekend, met een basisplaats vanaf dag één en drie doelpunten in de eerste vier competitieduels. De laatste weken kwam de geboren Tukker wat minder uit de verf, zoals Ajax als team nogal wat haperingen vertoonde en wat afzakte op de ranglijst. Net als in-Waalwijk krijgt Boerrigter van trainer Frank de Boer alle vrijheid om los te komen van zijn positie op de linkerflank. Acties naar binnen maken, zwerven door de aanvalslinie: alles om te verrassen en verwarring te zaaien bij de tegenstander, 'Zo is het lekker voetballen.' VERHITTE SFEER In 'zijn vorige leven als Ajacied' maakte Boerrigter de Klassieker tegen Feyenoord al twee maal mee, zij het op beloftenniveau. Jan Vertonghen, Gregory van der Wiel, Vurnon Anita en Toby Alderweireld waren destijds ook al ploeggenoten. Vooral de verhitte sfeer in Rotterdam staat hem nog helder voor de geest, vertelt Boerrigter. 'Er zit daar een aardige gracht tussen het veld en de tribunes, maar als je warmliep kreeg je van alles naar je hoofd gegooid: muntjes, aanstekers. En die enorme veiligheidsmaatregelen, voor een talentenwedstrijdje. Dat gaat nergens over. Ik snap best dat er rivaliteit is tussen clubs, dat hoort er ook bij. Maar doe gewoon een beetje normaal tegen elkaar.' Ook al stond hij een paar weken terug al met Ajax te genover Real Madrid en wachten er de komende periode nog tal van aansprekende affiches, Boerrigter heeft toch een speciaal gevoel bij de clash van vanmiddag tegen Feyenoord. 'Ik ga voor het eerst een Klassieker meemaken,

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2011 | | pagina 17