Ajax is In de jaren dertig voor het eerst
echt ongenaakbaar in Nedeland met vijf
kampioenschappen. Vervolgens is het
rondom de Amsterdammers een tijdje
stil en duurt het tot 1965 voordat een
tweede succesperiode aanbreekt. Niet
toevallig is dat gelijktijdig met het ont
luikend talent van Johan Cruijff. Maar
ook spelers als Swart, Keizer, Suurbier en
later Krol en Neeskens hebben een be
langrijk aandeel in het succes. Beginja
ren zeventig rijgt Ajax de prijzen aan
een: zes kampioenschappen, vier
nationale bekers, drie Europa Cups I en
één wereldbeker.
Amsterdam Arena
51.628 zitplaatsen
het eerst
SUPERTEAM
Vanaf 1974 neemt PSV het de hegemonie
over en duurt het tot in de jaren tachtig voor
Ajax weer met een superteam op de proppen
komt. Met de Denen Arnesen en Lerby, ge
volgd door Rijkaard, Vanenburg, Koeman en
natuurlijk Van Basten.
TALENTENPOEL
Onder trainer Louis van Gaal breekt midden
jaren negentig een derde succesperiode aan.
Onder andere Kluivert, de broertjes De Boer,
Davids, Overmars, hitmanen en Van der Sar
vormen de basis van deze enorme talenten
poel. Op een enkel succes na is het momen
teel wachten op een vierde glansperiode.
Talent is er genoeg in Amsterdam, maar het
is steeds lastiger om daar een ijzersterk ge-