JONG HERACLES ALMELO
Beloften openen competitie met zege
Column Damsté Advocaten
Wie zijn billen brandt...
-4/melo-
Jong Heracles Almelo heeft in de
eerste competitiewedstrijd drie pun
ten gepakt. In het Polman Stadion werd BV
Veendam dinsdagavond moeizaam met 1-0 aan de
kant gezet. Vojtech Schulmeister tekende voor de
winnende treffer.
De formatie van René Kolmschot slaagde er echter
niet in om tot vloeiend spel te komen. De enige kans
van betekenis in de eerste helft was na 24 minuten
toen Samuel Armenteros met een korte rush door
de vijandelijke verdediging sneed en het aansluitende
schot door Arnold van der Ploeg vlak voor de doellijn
tot corner werd verwerkt. In de fase daarna kreeg BV
Veendam twee grote kansen. In de 28e minuut faalde
Lars Lambooij oog in oog met Jprg van Nieuwenhuyzen
en twee minuten later tikte Michiel Hemmen na enig kap
en draaiwerk van dichtbij net naast.
De tweede helft zou een stuk aantrekkelijker worden.
Erwin Nieuwboer kreeg in de 56e minuut een gewel
dige mogelijkheid toen hij alleen opdook voor doelman
Jeroen Lambers. De middenvelder lepelde de bal echter
tegen de onderkant van de lat. Zeven minuten later kroop
Heracles Almelo door het oog van de naald toen Michiel
Hemmen op de paal knalde. De beslissing zou uitein
delijk vallen in de 71e minuut. Qays Shayesteh speelde
knap twee man uit en bood Vojtech Schulmeister een
niet te missen kans.
Een minuut na het doelpunt voorkwam Lambers dat
Samuel Armenteros de wedstrijd zou beslissen. BV
Veendam was een kwartier voor tijd nog dichtbij de
gelijkmaker, maar Gersom Klok maaide de bal in kans
rijke positie hoog over. De eerstvolgende thuiswedstrijd
staat op maandag 14 september geprogrammeerd, dan
komt HFC Haarlem naar Almelo.
f
Hendrik zet zich al jaren in voor de vrijwillige brand
weer van een van onze zuidelijke gemeenten. Een
paar weken geleden ontving hij zelfs een erepenning
van het college van burgemeester en wethouders ter
ere van zijn 25-jarig jubileum. De vrijwilligers kunnen
het onderling samen goed vinden en ondernemen
ook het een en ander na werktijd. Hendrik geniet nog
met volle teugen.
Eind mei organiseert de plaatselijke zaalvoetbalver
eniging een toernooi. De vrijwillige brandweer, onder
leiding van Miranda van de meldkamer, schrijft zich
in onder de naam "De Blusmutsen". Hendrik kan in
de selectie niet ontbreken, zo beslist Miranda. Echter,
nog voordat Hendrik aan zijn eerste wedstrijd begint,
raakt hij geblesseerd. Onderweg naar het veld strui
kelt hij over een toeschouwerbank en valt hij met
zijn schouder tegen een paal. Hij wordt door pijn
overmand, maar probeert alsnog mee te voetballen.
Na de eerste wedstrijd geeft Hendrik het op: de pijn
wordt hem teveel.
tigend beantwoord. Brandweerlieden moeten fit zijn
om de werkzaamheden naar behoren te kunnen ver
vullen. Het beoefenen van sportactiviteiten wordt om
die reden als erg belangrijk ervaren. Van de brand
weerlieden wordt verwacht dat zij met enige regel
maat aan deze activiteiten deelnemen. Het brand
weerkorps van Hendrik hanteerde zelfs roosters voor
sportactiviteiten. Gelet hierop heeft de Raad geoor
deeld dat het ongeval als een dienstongeval is aan te
merken. Het college is in principe schadeplichtig.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep in deze
casus is niet onbegrijpelijk. Wanneer een werkgever
een werknemer verplichtingen oplegt voor buiten
werktijd, dan dienen ook deze activiteiten in beginsel
tot de diensbetrekking te worden gerekend. Een werk
gever moet zich er daarom op bedacht zijn waartoe
hij zijn werknemers verplicht en welke gevolgen dit
kan hebben. En om de titel verder aan te vullen: ...laat
de blaren door zijn werkgever verzorgen.
De blessure blijkt een blijvende. Hendrik is arbeids
ongeschikt. Begin juni stuurt hij om die reden een
brief aan het college met het verzoek om zijn schade
te vergoeden. Hendrik is van mening dat hij het let
sel heeft opgelopen door een dienstongeval. U zult
begrijpen dat het college een iets andere mening
heeft. Hoe zou u hierover oordelen: is hier sprake van
een dienstongeval?
Onze hoogste instantie voor ambtenarenzaken, de
Centrale Raad van Beroep, heeft deze vraag beves-
Mr. ing. Michael de Waard (dewaard@damste.nl)
2