De laatste partij in het seizoen 1997/98 werd op
Woudestein gespeeld, omdat het Kasteel inmid
dels in renovatie was gegaan. Het meest werd
nagepraat over het laatste fluitsignaal. Terwijl
heel Sparta bij een vrije trap stond te wachten tot
scheidsrechter Buiting de muur van vijf naar negen
meter had verplaatst, maakte deze plotseling een
einde aan de wedstrijd. Voordien had Sparta in
de eerste helft de toon aangegeven, maar het
kwam niet verder dan een schot van Groenendijk
op de paal en een fraaie kopgoal van Dennis de
Nooijer uit een voorzet van de afscheid nemende
Groenendijk. Na een onoplettendheid in de verde
diging scoorde Twente vlak voor rust uit het eerste
gevaarlijke moment voor onze goal. De tweede
helft was een vlakke vertoning tot aan de vrije trap,
die nooit werd genomen.
AJAX
Ajax is de absolute grootmacht in het Nederlandse
voetbal. Na de oprichting in 1900 duurde het welis
waar tot vlak na WO I voordat Ajax landelijk aan de
weg ging timmeren, maar toen was het ook meteen
raak. Tussen 1918 en 1939 werden al zeven lands
titels behaald en na de invoering van het betaalde
voetbal tikte de teller helemaal snel door tot de
huidige 29 kampioenschappen. Uit de beginjaren
is nog wel vermeldenswaardig, dat de oorspron
kelijke clubkleuren met het roodwit gestreepte
shirt bij de eerste promotie naar de hoogste klasse
in 1911 moesten worden veranderd, omdat het
roemrijke Sparta, dat al twee titels op zak had, in
diezelfde kleuren speelde. Zo is men in Amsterdam
aan de rode streep op een wit shirt gekomen.
In het algemeen is het verzamelde Amsterdamse
talent voor Sparta de prettigste tegenstander van
de drie Nederlandse topclubs. Waar Feyenoord,
PSV en zelfs Twente veel meer op het Kasteel win
nen dan verliezen, komt Ajax met moeite aan een
positieve score. Misschien komt het doordat de
Amsterdamse kweekvijver vooral voetballers ople
vert, die niet alleen voor een goed resultaat komen,
maar ook mooi willen voetballen. Desondanks heeft
Ajax natuurlijk de meest imposante erelijst van alle
eredivisieverenigingen. De 21 kampioenschappen
sinds 1957 (dus bijna de helft van alle eredivisie
seizoenen) worden aangevuld met veertien tweede
plaatsen. Slechts eenmaal eindigde men lager dan
zesde, namelijk in 1965 (het debuutjaar van Cruijff)
op een dertiende plaats. Veertien bekertriomfen
completeren het nationale plaatje.
Verder is er tussen beide clubs een veelvuldige
uitwisseling van spelers geweest. Door Sparta
opgeleide talenten werden met graagte overgeno
men door de rijkere Amsterdammers. Soms kwamen
spelers die het in Amsterdam net niet gehaald
hadden ervoor terug. De bekendste voorbeelden
van verhuizing naar de hoofdstad zijn Danny Blind,
Ray Clarke en Winston Bogarde. Wim Meutstege,
John Veldman en nog recenter Nourdin Boukhari
behoren hier ook toe, terwijl John Nieuwenburg
en David Mendes da Silva het niet haalden. Uit de
Amsterdamse kweekvijver zagen we op het Kasteel
spelers als Wim Suurbier, Ruud Geels, Piet Wijnberg
en Aron Winter actief. Anthony Obodai is in deze
niet volledige opsomming de laatste, hoewel ook
de namen van Louis van Gaal en Frank Rijkaard
niet onvermeld mogen blijven in de Amsterdams-
Spartaanse uitwisseling.
De balans
Ajax op het Kasteel 49 20 12 17 95-82
Ajax in Amsterdam 50 37 8 5 152-36
Olaf Lindenbergh ziet Laurent Delorge passeren.
28e jaargang nr. 17