DARIO CVITANICH Zijn spel is doordrenkt met passie en Zuid-Amerikaans temperament, maar gemeen of extreem hard is Dario Cvitanich zeker niet. 'Ik voetbal altijd met mijn hart, mijn bloed is dan honderd graden Celcius,' zegt Ajax' Argen tijnse aanvalsleider. START WARMBLOEDIGE GOALTJESDIEF tekst Maarten Dekker u heeft hij de atletische gestalte die je van een profvoetballer mag verwachten, maar hoe zal Dario Cvitanich er over een jaar of twintig uitzien, als hij zijn métier vaarwel heeft ge zegd en met volle teugen van de geneugten des levens lean genieten? De Argentijn grijnst bij de gedachte. Vermoedelijk zal zijn gezicht tegen die tijd wat voller zijn en wellicht begint zich boven de buikriem een bescheiden buikje te vormen. Zoals dat gaat met levensgenieters. Cvitanich is een groot liefhebber van de gastronomie. De Argen tijnse boezemvriend met wie hij in hartje centrum Amsterdam een appartement bewoont, is niet toevallig kok van beroep. De spits van Ajax kan elke dag rekenen op een goed gevulde dis. Zijn Uruguayaanse teamgenoten Bruno Silva en Luis Suarez prikken weieens een vorkje mee, als er weer eens een typisch Zuid-Amerikaanse schotel op tafel komt. En soms gaat Cvitanich uit eten in de binnenstad, meestal met landgenoten die hij hier heeft leren kennen. 'Het maakt me niet zoveel uit wat er op de kaart staat of uit welk land de eigenaar afkomstig is. Hier in Amsterdam heb je keuze te over. Ik lust bijna alles, of het nu Italiaans, Chinees of Indisch is.' Zelfs de talloze Argentijnse grillrestaurants in de hoofd stad kunnen op zijn sympathie rekenen, al is de menukaart er meestal aangepast aan de Nederlandse eetgewoonten en kunnen de gerechten derhalve nooit op tegen de originele die Cvitanich kent uit Buenos Aires. 'Daar kunnen die res taurants niet eens zoveel aan doen. Ze hebben hier niet de beschikking over het karakteristieke Argentijnse rundvlees. Dat is zo speciaal.' In dat opzicht gaat er niets boven thuis, maar moeilijk heeft Cvitanich het geen moment gehad sinds hij in juli naar Ne derland kwam. De topscorer van het bescheiden Club Atlético Banfield voelde zich klaar voor de stap naar het buitenland, naar een Europese competitie. Dat besluit had hij in zijn hoofd al genomen, nog voor Ajax vorig jaar voor het eerst naar zijn diensten informeerde. Niet alleen het niveau dat hij als voetballer had bereikt speelde daarin mee, ook emotioneel voelde Cvitanich zich klaar voor een verhuizing. Twee jaar eerder was zijn vader bezweken aan kanker, een klap die hij met zijn familie moest verwerken. Toen Ajax uiteindelijk op de deur klopte, stond Cvitanich junior te popelen. 'Mijn vader was landarbeider. Hij had net als ik de droom om profvoetballer te worden, maar dat is nooit gelukt. In zekere zin maak ik nu alsnog zijn droom waar. En niet te vergeten laat ik mijn eigen droom uitkomen, natuurlijk.' Met het oversteken van de Atlantische Oceaan legde de 24-ja- rige Argentijn hetzelfde traject af als zijn overgrootvader, die net na de Tweede Wereldoorlog vanuit de rokende puinhopen van het toenmalige Joegoslavië naar Zuid-Amerika emigreerde. 'Mijn opa is in Argentinië geboren, maar zijn oudere broer nog net in Europa,' vertelt de kleinzoon. 'Zelf voel ik me Argentijn, maar ben me er wel altijd bewust van geweest dat de wortels van mijn familiegeschiedenis op de Balkan liggen.' Vorig jaar verkreeg Cvitanich ook een Kroatisch paspoort, naast zijn Argentijnse reisdocument. Dat geeft hem dus ook twee kansen op een interlandloopbaan, al is een uitnodiging voor een van beide nationale elftallen nog nooit concreet geweest. Cvitanich zegt er ook helemaal niet bezig mee te zijn. 'Als gezegd voel ik me Argentijn, maar de concurrentie daar is moordend. De bondscoach kan kiezen uit ontzettend veel goede voetballers. Voordat je daar tussen komt, moet je eerst bijzondere prestaties leveren. En voor Kroatië geldt dat evenzeer.' In zijn eerste seizoen bij Ajax is hij ontegenzeggelijk op de goede weg, al beleefde Cvitanich geen vlekkeloze start bij de 29-voudig landskampioen. Gehaald voor de positie van centrumspits, moest hij aanvankelijk Klaas Jan Huntelaar nog voor zich dulden. Dat was geen ramp, want zo kreeg de Argentijnse aankoop de gelegenheid om in de relatieve luwte te acclimatiseren. Vervelender was de hamstringkwetsuur die hij in oktober opliep en die hem zes weken aan de kant hield. 'Zo'n blessure had ik al eens meegemaakt in Argentinië. Ik wist dus wat me te wachten stond. Daardoor bleef ik rustig in mijn hoofd en kon ik er goed mee omgaan.'

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2009 | | pagina 11