Rapport commissie
Coronel
Ajax kiest nieuw
bestuursmodel
BESTUURSMODEL
RFRTIII IRSminnFI
Cruijff
AJAX KICK OFF
27
In de afgelopen tien jaar is er geen antwoord ge
vonden op de spagaat die er is tussen de vereniging
AFC Ajax en AFC Ajax NV. Ajax heeft slechts gedeel
telijk de omslag kunnen maken van een vereniging
met een bestuur geleid door amateurs/zakenmensen,
ondersteund door een klein apparaat, naar een
professionele organisatie (nu beursgenoteerd) geleid
door een professionele directie gecontroleerd door
een Raad van Commissarissen.
Er hebben zich in de afgelopen tien jaar vele wisselin
gen voorgedaan op de diverse bestuurlijke niveaus en
dit is de rust en continuïteit van besturen niet ten goede
gekomen. Integendeel, er is sprake van een hoge mate
van grilligheid in de besluitvormingsprocessen.
De Raad van Commissarissen dient op afstand
te controleren en de dagelijkse verantwoordelijk
heid dient in handen te liggen van een profes
sionele directie. Het is van belang ieders rol helder
en scherp te formuleren en dienovereenkomstig
in te vullen. Hiermee wordt afstand genomen van
het model waarbij de voorzitter van de Raad van
Commissarissen als boegbeeld geldt.
De Algemeen Directeur dient thuis te zijn in de voet
balwereld en is het boegbeeld van de club. Hij moet een
people manager zijn voor het personeel en een warme
persoonlijkheid waar ook supporters en commerciële
relaties zich bij op hun gemak voelen. De voorzitter van
de Raad van Commissarissen heeft een formele rol als
voorzitter van het toezichthoudend orgaan.
Bij Ajax zijn voldoende reglementen en procedu
res van kracht, maar het proces van 'checks and
balances' is onvoldoende op een aantal elementaire
terreinen. Er is teveel gelegenheid om reglementen
en procedures te omzeilen en te weinig sprake van
collegiale verantwoordelijkheid.
De beursgang van Ajax in 1998 heeft de club be
halve een eenmalige kapitaalinjectie geen financiële
meerwaarde gebracht. De commissie adviseert te
onderzoeken op welke wijze de beursnotering van
Ajax beëindigd kan worden ('delisting'). Een 'delis
ting' stelt Ajax in staat een nieuwe balans te vinden
tussen het zijn van een professionele organisatie en
een voetbalvereniging.
De Ledenraad moet op afstand uitsluitend de rol
van aandeelhouder vervullen, die gelijk is aan de rol
van andere grootaandeelhouders. Enkele malen per
jaar kan er overleg zijn met de directie om bijgepraat
te worden over de voortgang van het beleid.
Zolang Ajax een beursgenoteerde onderneming
is, is overleg tussen de Ledenraad en de Raad van
Commissarissen niet gewenst. Mocht Ajax in de
toekomst van de beurs gaan, dan kan de rol van de
ledenraad opnieuw bezien worden.
Het beleidsplan, opgesteld door de directie en
goedgekeurd door de Raad van Commissarissen, moet
een realistisch beeld schetsen van de mogelijkheden
van Ajax, zowel in sportief als in financieel opzicht.
Passend bij het Amsterdamse lef wil Ajax altijd voor de
hoofdprijs gaan, maar het managen van verwachtingen
dient met realisme toegepast te worden.
De toegenomen verzakelijking in de afgelopen tien
jaar heeft enerzijds geleid tot een afstandelijke relatie
met supporters, sponsors en andere stakeholders,
en anderzijds tot onvoldoende aandacht voor de
sociale cohesie die bij een club als Ajax bij uitstek
wenselijk is. Bij Ajax heerst een structureel kritische
cultuur. Dat legt een zware druk op mensen binnen
de organisatie.
Er is sprake van erosie van clubliefde. Het gevoel
van het zijn van een voetbalclub moet in alle lagen
van de organisatie terugkeren. Hoewel er al het
nodige is gedaan op het gebied van supportersbeleid
moet gestreefd worden naar verdere verbetering. Dit
dient een speerpunt te blijven van het beleid van Ajax.
De commissie Coronel presenteerde zondag 17 februari het
rapport met daarin de bevindingen van haar onderzoek.
De commissie is in november 2007 door Ajax ingesteld en
kreeg de opdracht twee zaken te onderzoeken: het huidige
bestuursmodel en het voetbaltechnische beleid van de afge
lopen tien jaar. Hiernaast de belangrijkste constateringen en
aanbevelingen uit het rapport.
De Ledenraad en het Bestuur van de vereniging Ajax
hebben dinsdag 19 februari vergaderd. In de verga
dering is het rapport van de commissie Coronel op
hoofdlijnen besproken. De eerste aanbeveling die
de Ledenraad en het Bestuur hebben overgenomen
betreft de wijzigingen inzake het bestuursmodel.
i De Directie van AFC Ajax NV is verantwoordelijk
j voor het beleid en de uitvoering daarvan.
Deze Directie staat onder leiding van een algemeen di
recteur die tevens het boegbeeld van de club wordt.
De Raad van Commissarissen opereert op afstand en
vervult een controlerende en adviserende functie.
De Ledenraad vervult uitsluitend nog de rol van
j aandeelhouder en blijft binnen de vereniging be
voegd tot aanstellen en ontslag van de bestuurders
van de vereniging.
Deze structuur zal de komende maanden worden
uitgewerkt en ingevuld. Het huidige Bestuur,
bestaande uit voorzitter John Jaakke, bestuurslid
S technische zaken Hennie Henrichs en bestuurslid
I financiële zaken Joop Saan, is van mening dat bij
een nieuwe structuur ook een nieuwe personele
invulling hoort. Het bestuur heeft daarom aan-
gegeven dat zij terug zal treden zodra de nieuwe
structuur vormgegeven is met inbegrip van de
i personele invulling. Dit zal uiterlijk voor het
j einde van het lopende voetbalseizoen afge-
rond zijn. De bevoegdheden van het Bestuur
van de vereniging zullen tot dat moment van
j kracht blijven. Tevens blijven de leden van het
Bestuur in deze periode in functie als commis-
saris van Ajax NV.
I De als erelid bij de ledenraadvergade
ring aanwezige Johan Cruijff is door de
Ledenraad gevraagd vorm te geven aan
I het voetbaltechnisch beleid van Ajax.
Cruijff heeft verklaard hiertoe bereid te
zijn. Over de invulling daarvan vindt
overleg plaats.
VOETBALTECHNISCH BELEID
•De situatie zoals die zich een aantal keer in de
afgelopen tien jaar heeft voorgedaan, waarbij een
Technisch Directeur alleen in theorie de direct lei
dinggevende is van een sterke hoofdtrainer die zijn
eigen staf meeneemt en aanstelt, dient te worden
voorkomen. Ook de verkeerde volgorde van aanstel
len eerst de hoofdtrainer, daarna de technisch direc
teur) is ongewenst en dient te worden vermeden
Kies voor een helder model. Daarvoor zijn er twee
mogelijkheden:
1. Een sterke trainer met bewezen managementkwa
liteiten die leiding geeft aan de gehele betaald voetbal
afdeling waaronder een hoofd scouting (model Louis
van Gaal 1991-1997). In dit model dient de Algemeen
Directeur een voetbalachtergrond te hebben.
2. Een sterke Technisch Directeur met ruime ver
antwoordelijkheden en bevoegdheden die de baas
is van een goede trainer. Deze trainer is uitsluitend
verantwoordelijk voor de training, coaching, opstel
ling en tactiek van het eerste elftal. In dit model
geeft de Technisch Directeur leiding aan de gehele
betaald voetbal afdeling en bepaalt hij alle voetbal-
I technische aanstellingen.
Het technisch beleid over de afgelopen tien jaar is I
mede door het grote aantal wisselingen in leiding- I
gevende functies onvoldoende gebaseerd geweest I
op de lange termijn. Mede als gevolg hiervan zijn de I
resultaten sterk achtergebleven.
In de tweede helft van de onderzoeksperiode zijn in I
oenemende mate spelers van buiten aangetrokken I
voor de breedte of omdat er geen of een geringe trans- I
fersom verschuldigd was. Dit in plaats van spelers die I
Ajax aantoonbaar op een hoger plan konden brengen. I
De organisatie rond de scouting betaald voetbal I
wordt gekenmerkt door een gebrek aan vaste proce- I
dures. De betrokkenen bij de scouting hebben onvol- I
doende vertrouwen in eikaars oordeel.
Van een aantal spelers is niet duidelijk op welke I
basis en op wiens gezag zij zijn aangetrokken. De
betrokkenen geven daarover tegenstrijdige verklarin- I
gen In een aantal gevallen zijn spelers aangetrokken I
zonder scoutingrapport.
De commissie is van mening dat de functie van I
Technisch Adviseur in relatie tot het eerste elftal
overbodig is en stelt met instemming vast dat deze
inmiddels is afgeschaft.
De jeugdopleiding is organisatorisch goed opgezet I
en de jeugdscouting is structureel goed georganiseerd I
De kwaliteit van de jeugdtrainers dient over de hele
linie genomen echter te worden verbeterd. De weten-
schappelijke onderbouwing van de trainingsmethodie- I
en en de controle daarop moet worden uitgebreid. I