Spits wil er bij Ajax alles uithalen 'Sinds mijn komst naar Ajax ben ik een betere voetballer geworden, dat weet ik wel zeker' KI AAS JAN H1INTFI AAR Hoogtepunt AJAX KICK Ürr 11 'Elk doelpunt telt gewoon voor een' Na twee seizoenen, negenenzestig competitiewedstrijden en ruim vijftig treffers in de eredivisie kijkt Klaas Jan Huntelaar met gemengde gevoelens terug. 'Het wordt nu tijd voor de hoofdprijs. Daarvoor ben ik naar Ajax gekomen.' tekst Maarten Dekker De eerste wandeling naar het trainingsveld door een erehaag van supporters, de overweldigende belangstelling van de media bij zijn officiële presentatie in het Ajax-shirt, zijn ontwapenende commentaar op de vraag of de transfersom van negen miljoen euro niet voelde als een molensteen om zijn nek ('ik heb nog niets zien hangen'); het lijkt langer dan twee jaar geleden, vindt Klaas Jan Huntelaar. 'Dat komt vooral doordat het eigenlijk drie periodes zijn: het eerste halfjaar onder Danny Blind, toen een heel seizoen met Henk ten Cate en nu weer een half seizoen.' Dat gefragmenteerde geeft al aan dat het sinds de entree van Huntelaar zelden rustig was bij Ajax en verklaart ook zijn gemengde gevoelens. 'Ik ben bij een heel mooie club terecht gekomen, maar sportief wil je natuur lijk altijd meer. Kampioen worden, Europees gezien goed presteren en zo lang mogelijk meedoen. Dat is allebei niet gelukt. We hebben de laatste twee seizoenen wel de beker gewonnen, dat was ook mooi. Maar het wordt nu tijd voor de hoofdprijs. Daarvoor ben ik naar Ajax gekomen.' Zijn eigen statistieken uit de achterliggende periode zijn ronduit over weldigend, al is Huntelaar de eerste om de waarde daarvan in het juiste perspectief te plaatsen. Zijn vijftigste competitietreffer voor Ajax mocht dat een cijfermatige mijlpaal vor men, als hij valt in een droevige vertoning als de thuiswedstrijd te gen NAC is het niets om lang bij stil te blijven staan. 'Op zich heb ik al die doelpunten nog wel op mijn netvlies staan, maar om ze zo op te noemen is lastig,' zegt de spits. 'Aan de ene denk je vaker terug dan aan de andere. Hoe mooi of hoe lelijk ze waren, doet uiteindelijk niet ter zake. Elk doelpunt telt gewoon voor een. Waar het om gaat is of je er wedstrijden mee wint.' Dat gebeurde niet zo vaak als gehoopt, sinds hij ruim twee jaar terug te overstap maakte van sc Heerenveen naar Ajax. Huntelaar was klaar voor een volgende stap in zijn ontwikkeling, maar kwam ook naar Amsterdam om prijzen te pakken, iets wat in Friesland en eerder bij AGOVV niet aan de orde was. Op sportpark Berg en Bos was de jonge ling onderdeel van een team dat net als hij zijn eerste schreden in het be taalde voetbal zette. Een markant moyenne (26 competitiedoelpunten in 35 optredens) leverde hem een transfer naar Heerenveen op, waar Huntelaar de lijn schijnbaar moeiteloos doortrok. Een verdienstelijk debuutjaar (17 uit 31) werd gevolgd door een ware doelpuntenregen in het seizoen daarop. Bij de winterstop stond hij al weer op zeventien. De laatste treffer in die reeks viel uitgerekend tegen Ajax, de club waar hij twee dagen later formeel in dienst zou treden. In de maanden die volgden, continueerde de goalgetter de formidabele serie die hij bij zijn vorige werkgever inzette. Een gemiddelde van een doelpunt per competitiewedstrijd bracht Huntelaar op het vorstelijke eindtotaal van 33 treffers en deed een nationale discussie oplaaien rond de vraag of Ajax' doelpuntenmachine mee moest naar het WK in Duitsland. Die vergeefse roep van het publiek werd alleen nog maar heviger toen Huntelaar met Jong Oranje beslag legde op de Europese titel en met vier treffers topscorer van het toernooi werd. Het succes in Portugal ziet de nu 24-jarige aanvaller zelf als het voor lopige hoogtepunt in zijn prille loopbaan, ook vanwege de innige band die hij altijd al voelde met het oranje shirt. 'Het Nederlands elftal is veel groter dan welke club dan ook, vanwege de gezamenlijke beleving eromheen. Als Nederland een wedstrijd speelt, staat iedereen erachter. Het creëert een bijzonder gevoel, iets van nationale eenheid. Buiten die momenten is de steun in het land verdeeld over 38 clubs.' Als voetballiefhebber groeide hij ook op als fan van Oranje, vertelt Huntelaar. 'Sinds 1994 heb ik het Nederlands elftal echt intensief ge volgd. Het WK in Amerika, met wedstrijden midden in de nacht. Dat maakt diepe indruk als je nog zo jong bent. Ik trok thuis ook altijd oranje kleren aan, zoals supporters zich helemaal uitdossen als ze naar een wedstrijd komen. Ik houd echt van die feestelijke sfeer.' Ook hij keek met argusogen naar de loting die Nederland op het ko- mende EK in een groep met Italië, Frankrijk en Roemenië deed belan den. Loodzwaar en dus een mooie uitdaging, aldus Huntelaar. 'Wanneer je van deze tegenstanders kunt winnen, weet je meteen dat je meedoet voor de titel. Als je door de poule komt, ben je bovendien al een concur rent kwijt. En misschien zelfs twee. Het kan alle kanten op.' Hij sluit zich aan bij de spelers die na het voltooien van de moeizaam verlopen kwalificatiereeks verzuchtten dat ze niet konden wachten op confrontaties op het scherp van de snede, krachtmetingen met tegen standers uit de buitencategorie. 'Omdat die de mooiste wedstrijden opleveren, met spel dat op en neer gaat. Italië is weliswaar behoorlijk verdedigend ingesteld, maar bijvoorbeeld tegen Frankrijk krijg je zelf ook ruimte om te voetballen, omdat zij vooral naar voren denken. Dat is een groot verschil met de meeste teams die je in de voorronde tegen komt. Die graven zich in en zijn blij met een gelijkspel.' De laatste interlands toonden aan dat Huntelaar nog werk te verzetten heeft om een plaatsje in de EK-selectie veilig te stellen. 'Je kunt nooit afwachten, het komt altijd aan op presteren,' beaamt hij. 'Eerlijk gezegd had ik zelf het idee dat ik in de wedstrijd tegen Luxemburg zou spelen, omdat er toen plaats was voor twee centrumspitsen en ik in de

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2008 | | pagina 10