wedstrijdschema.
De Nederlandse competitie was in die jaren een formaliteit. Onder leiding van
trainer Stefan Kovacs, de opvolger van Michels in 1972, brachten de Amsterdammers
zowel in binnen- als buitenland de tegenstanders regelmatig tot wanhoop. Met een
spelstijl, die later als totaalvoetbal zou worden getypeerd, werd de bal snel rondge
speeld en verschenen zowel middenvelders als verdedigers met evenveel gemak voor
het doel. De Amsterdamse defensie was ondoordringbaar. Doelman Heinz Stuy ves
tigde in 1971 een record door 1082 minuten onverslagen te blijven. In 1972 en 1973 won
Ajax het landskampioenschap met doelgemiddelden van boven de 100.
Cruijff was de absolute spil van het ongenaakbare Ajax van de jaren zeventig. Hij was
de Europese voetballer van het jaar 1971, 1973 en 1974. Met zijn onnavolgbare voetbal
stijl groeide hij al snel uit tot de lieveling van het publiek. De loopbaan van de speler uit
Betondorp is, zowel bij Ajax als in Oranje, doorspekt van hoogtepunten en incidenten.
Het gouden elftal geniet nog steeds een ongekende populariteit. Over de gehele we
reld worden de namen van Arie Haan, Johan Neeskens, Piet Keizer, Wim Suurbier,
Barry Hulshoff, Arnold en Gerrie Mühren, Johnny Rep, Ruud Krol, Johan Cruijff en
Velibor Vasovic nog moeiteloos opgedreund.
1974-1980: De Deense golf
Na de "tweede gouden eeuw" verloor Ajax niet alleen de koppositie in de nationale en
Europese competities, maar ook enkele belangrijke spelers. Op 23 februari 1975 volg
de de eerste nederlaag in Stadion de Meer sinds 1969. FC Amsterdam won met 4-2.
'Mister Ajax' Sjaak Swart nam in 1973 afscheid na zeventien trouwe dienstjaren, 603
wedstrijden en 228 doelpunten voor Ajax. Piet Keizer en Arie Haan verlieten het team na
onenigheid met de nieuwe trainer Hans Kraay en Johan Neeskens volgde in 1974 Cruijff
naar FC Barcelona. Van het ooit onverslaanbare team bleef alleen Ruud Krol over.
Met nieuwe spelers als Tscheu La Ling, Ruud Geels, Simon Tahamata, Sören Lerby en
Frank Arnesen trad Ajax uit de schaduw van het succesteam van begin jaren zeventig.
De Deense golf, later volgden ook Jan Mölby, Henning Jensen en Jesper Olsen, bracht
Ajax wederom successen.
In 1976, 1979 en 1980 werd Ajax landskampioen en de club won in 1979 voor de tweede
keer in zijn geschiedenis de "dubbel"; de titel en de nationale beker. Op Europees ni
veau bleef succes echter uit.
De jaren tachtig stonden bij Ajax vooral in het teken van de jeugd: telkens weer trok
de club, zoals dat al snel heette, "een blik met talent open", afkomstig van het jeugd
complex Voorland. Maar spelers die bij Ajax uitgroeiden tot internationale toppers,