VAIM
HOE GAAT HET MET...
w
Eens een Feyenoorder, altijd een Feyenoorder. Vandaar
dat we in deze rubriek contact opnemen met oud-spe
lers en voormalige trainers.
In deze aflevering Wim van Til (52), geboren
Rotterdammer en eind jaren zeventig een nijvere mid
denvelder met een zeer goede trap. Tegenwoordig is hij
in dienst van de gemeente als sportleraar en verricht hij
scoutingswerkzaamheden ten behoeve van Feyenoords
jeugdafdeling.
Hoe gaat het met u?
'Goed, ik mag niet klagen. Ik
ben werkzaam als sportleraar
voor het Albeda College, op de
afdeling sport en bewegen. Het
is een opleiding waar kinderen
het vak van sportleider tot en
met sportcoördinator kunnen
leren, een niveau net onder
gymnastiekleraar. Je begint elk
jaar met nieuwe klassen en kin
deren in de leeftijd vanaf 15
jaar. Ik word zelf wat ouder,
maar daardoor blijf ik toch jong.
Daarnaast doe ik voor Feyen-
oord wat scouting en dat vind ik
ook erg leuk.'
Heeft u nog altijd die mooie
trap?
'Nee, een mooie trap heb ik
tegenwoordig alleen nog maar
om naar boven te lopen haha.
Door slijtage aan mijn enkel en
knie moet ik me tegenwoordig
beperken tot fitness en fietsen.'
Denkt u nog wel eens terug
aan uw jaren in De Kuip?
'Eerlijk gezegd niet zo gek veel. Ik
heb een hartstikke leuke tijd
gehad, maar het is ook allemaal
voorbij hè. Ik werk ook alweer 16,
17 jaar op die school... dat gaat
ook tellen. Maar nu, als Feyen-
oord-Ajax weer op het program
ma staat, dan bedenk je nog wel
eens hoe je dat destijds beleefde.'
U had de pech te spelen in
relatief magere jaren. Hoog
tepunt was het veroveren van
de beker en het bereiken van
de halve finale in het Europa
Cup ll-toernooi.
'Dat waren zeker hoogtepunten,
maar de mooiste tijd heb ik begin
jaren zeventig meegemaakt. Toen
zat ik als jeugdspeler regelmatig
bij de selectie, zeker bij blessures
of vakanties. Dan maakte je leuke
dingen mee zoals de intertoto of
toernooien. Ging ik met al die
grote jongens op stap die de
Europa Cup hadden gewonnen,
dat was een bijzondere tijd. Later,
in het seizoen 1978/1979, heb ik
ook een mooi jaar meegemaakt.
Met veel jonge jongens uit de
eigen jeugd werden we tweede.
Dat was top, niemand verwachtte
zo'n prestatie van ons. Het was
een elftal met jongens als Sjaak
Troost, Ben Wijnstekers, Stanley
Brard, André Stafleu en met Wim
Jansen en Eddy Treytel
als een soort lei
ders. We kwamen^ ^il
tot aanvaardbaar
spel dat agressief oogde. Alleen
het langer volhouden bleek de
jaren daarna een probleem.'
U eindigde uw jaren bij Fey-
enoord in 1984 gelukkig wel
met een topseizoen.
'Ja, voor het elftal top met een 'p',
maar voor mij met een 'b'. Ik heb
bijna heel 't jaar geblesseerd op