33 Ajax won met 2-1 in Zwitserland. tegenstander lootte. Ajax had zich in de voorgaande paar jaar laten zien, we waren overtuigd van de potentie van het elftal. En FC Basel moest een kluifje zijn dat kon worden afgekloven en weggemikt. De eerste confrontatie in het Olympisch Stadion leverde een klassieke uitslag op. 3-0. Zo'n uitslag die je zekerheid op overleven gaf, die duidelijkheid verschafte over het krachtsverschil. In dat seizoen, 1970-1971, timmerde Ajax drie keer de 3-0 op het gele scorebord van het Stadion. Tegen FC Basel was alles in orde. In de eer ste plaats kleurde het goed, het sterke blauw en rood van Basel, het flitsende rood en wit van Ajax. In de tweede plaats was het ons, voetbalbezeten gozertjes, gelukt om van Vak T over het hoge, met prikkel draad gekuifde hek te klauteren, vervolgens glijdend en slippend de wielerbaan af te dalen en daarna op de houten noodtribunes achter het doel plaats te nemen. Voor drie gulden vijftig, twee schrammen en een winkelhaakje in de spijkerbroek op een prachtige plaats. FC Basel had een man die als sterspeler te boek stond: Karli Odermatt. Een spelma ker van het soort dat snel denkt en minder snel holt. Scorend vermogen en inzicht. De paar meegereisde Basel-fans lieten het in de stad horen: Odermatt-te, Odermatt- te, schiess uns doch ein Tor!" Weinig kans voor Karli, die door Neeskens volledig onzichtbaar werd gevoetbald. Er was een andere bijzondere voetballer bij FC Basel. Dat was de trainer. Jawel, de trainer als voetballer! Helmut Benthaus, Duitser van geboorte, combineerde de zaken. Iets wat op zijn laatst nog in Engeland mogelijk was, maar al helemaal niet meer bij het hedendaagse voetbal hoort. Benthaus kon van heel dichtbij ervaren dat Ajax een zeer sterk team was. Het lied van Odermatt-te was nergens te horen, nu waren wij het die zongen, van een Veroverde Zilvervloot en Piet Hein. Twee weken later speelde Ajax de return in Basel. Zwartwitte televisiebeelden. Ajax dat zijn eigen kracht aan het ontdekken was, won met 2-1 en dat gaf de krachtsver houding goed weer, want erg makkelijk had Ajax het niet. Er was één onvergetelijk moment, een na-aapmoment par excellence. Kijk mee: hoekschop op rechts; de bal wordt 'kort' genomen, naar Cruijff die tussen hoekvlag en snijpunt achterlijn/straf schopgebiedlij n met een verdediger tegen zich aan met zijn rug naar het doel staat; Cruijff wipt de bal op, één, twee keer op het voetje; dan de bal uit stand omgehaald tot iets voorbij de 'eerste paal'; daar staat Nico Rijnders klaar om te scoren. Rijnders was een man-uitschakelaar op het middenveld, onvermoeibaar en onbaat zuchtig. Scoren deed hij zelden. Nu dus wel, in het Sankt Jakobstadion. Hij werkte de bal lelijk over de lijn, geheel volgens de wet van Michels, die prachtig kon bassen: 'De bal mot in het nét, het maakt niet uit hóe!' Het mooie zat 'm in de vooractie van JC die de volgende dag op ieders lippen lag en die op de pleintjes en veldjes prompt werd nageaapt. en Nico Rijnders Ajax Kick Ott> FC Thun

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2005 | | pagina 32