7
J
i
r
i
II
AM,^4
32
In de jaren zestig trachtte het Nederlands elftal zich te plaatsen voor het fenomeen
Wereldkampioenschap Voetbal. Tevergeefs. Er zat, zo lijkt het met terugkijkende blik maar zonder
de reële wetenschap, alsof een WK minder leefde. Het lag verder weg en er werden minder harde
woorden aan vuil gemaakt. Op het veld zal dat niet zo zijn geweest.
door David Endt
foto's beeldarchief Ajax, Guus de Jong
mtm
rM
7*r
In het Olympisch Stadion sticht Ruud Suurendonk gevaar voor het doel van FC Basel.
In de media werd het wereldkampioen
schap als 'een felbegeerd doel' geschetst
waar het tegenwoordig als de belangrijkste
zaak van het leven wordt beschouwd.
De Oranjemannen knokten natuurlijk voor
hun punten en de kans naar Chili (1962) of
Engeland (1966) te kunnen. Dat het steeds
niet lukte zorgde voor relatief weinig
commentaar. Jammer, verder gaan, want er
staat weer een Derby der Lage Landen op
het programma. Holland - België als alter
natief kampioenschap.
In de aanloop naar het WK 1966 in
Engeland, bleek Zwitserland te sterk voor
ons. Waren de Zwitsers als voetbalnatie
beter? Hadden ze meer getalenteerde voet-
FC Thun Ajax Kick Off
bailers? Wel met een duidelijk 'ja' te beant
woorden is de vraag of ze tactisch verder
waren. Er was een Zwitserse trainer,
Karl Rappan, die een strateeg van kaliber
was. En er waren spelers die in 'het buiten
land' voetbalden, in Frankrijk, een enkeling
in Italië.
In Amsterdam bleef het 0-0 en in Zwit
serland werd er, tegen tien Zwitsers, met
2-1 verloren.
Zwitserland was dus enigszins gelijk
waardig en in sommige opzichten wat
verder dan Nederland.
Dat gevoel was tanende toen Ajax in het
seizoen 1970-1971 in de tweede ronde van
het Kampioenentoernooi FC Basel als
Benthaus, Odermatt