'Voor een juichstemming is het nog te vroeg'
ZONDAG 2 OKTOBER 2005 AANVANG 12.30 UUR
„De afgelopen dagen heb ik gemerkt dat bij eenie
der die Sparta lief heeft, de verwachtingen rond de
kraker tegen Ajax behoorlijk hooggespannen zijn.
Ik ken m'n klassieken, dus ik weet best dat in het
verleden juist tegen deze topploeg geregeld is
gestunt op het Kasteel. We hebben, denk ik, ook
zeker kansen, zoals in elke wedstrijd, maar ik voeg
hier meteen aan toe dat we wel moeten beseffen
dat deze tegenstander sterker is dan de ranglijst
op dit moment doet vermoeden. Ik heb AZ-Ajax
aandachtig van nabij bekeken en kan wel zeggen
dat ik behoorlijk onder de indruk was van het spel
van de ploeg van Danny Blind in het eerste half
uur. AZ werd toen weggespeeld, maar wist de
schade te beperken, waarna vervolgens kon
worden toegeslagen.
Willen wij straks op dergelijke wijze kunnen uitpak
ken, dan is het zaak dat we nét zo van leer trekken
als afgelopen zondag tegen Heracles Almelo. Daar
twijfel ik overigens niet aan. De fout die we in onze
eerste duels maakten, dat we te tam begonnen,
leek er uitgehaald. Ik was dan ook zeer te spreken
over onze instelling over de gehele linie. In dat ver
band heb ik me ook wel enigszins gestoord aan de
spreekkoren van onze supporters. Alle lof natuurlijk
voor hun hartverwarmende enthousiaste steun, die
ons zonder meer helpt, maarikvind het wel jammer
dat steeds dezelfden worden toegezongen. Vooral
tegen Heracles was er sprake van een sterke team
prestatie, dus verdiende eigenlijk iedereen een
jubelzang.
Het spreekt voor zich dat er ondanks het goede
resultaat nog een aantal zaken te wensen overlie
ten. We dribbelden nog veel te veel, waardoor het
veld vaak langer werd dan wenselijk was. En een
domper was uiteraard het uitvallen van Anthony
Obodai met een gebroken sleutelbeen, ofwel voor
al gauw een week of zes. Het is doodzonde dat hij
ervanmiddag niet bij kan zijn tegen zijn eigen club,
allereerst voor de jongen zelf, maar evengoed voor
ons. Niettemin heb ik er alle vertrouwen in, gezien
toch ook weer de progressie die ik tegen Heracles
mocht constateren.
De herkenbaarheid van onze speelstijl was weer
wat toegenomen en tegelijkertijd bleken we in
staat om in een op de tegenstander afgestemde
variant te voetballen. Dat wil zeggen zonder de ver
wachte nummer tien, waardoor een belangrijke
pion als Rob Maas plotseling kwam te zwemmen.
We zijn dus al een eindje op streek, maar het is echt
nog te vroeg om te gaan juichen. Voor handhaving
zul je acht, negen wedstrijden thuis in winst moe
ten omzetten. We zitten nu pas op twee, er is nog
een lange weg te gaan."
25e jaargang nr. 4