HISTORISCH GEZIEN AJAX ZONDAG 2 OKTOBER 2005 AANVANG 12.30 UUR Ajax is de absolute grootmacht in het Nederlandse voetbal. Na de oprichting in 1900 duurde het wel iswaar tot vlak na de Eerste Wereldoorlog voordat Ajax landelijk aan de weg ging timmeren, maar toen was het ook meteen raak. Tussen 1918 en 1939 werden al zeven landstitels behaald en na de invoering van het Betaald Voetbal tikte de teller onverminderd door tot de huidige 28 kampioen schappen. Uit de beginjaren is nog wel vermel denswaardig, dat de oorspronkelijke clubkleuren met het roodwit gestreepte shirt bij de eerste pro motie naar de hoogste klasse in 1911 moesten worden veranderd, omdat het roemrijke Sparta, dat al twee titels op zak had, in diezelfde kleuren speel de. Zo is men in Amsterdam aan de rode streep op een wit shirt gekomen. In het algemeen is het verzamelde Amsterdamse talent voor Sparta de prettigste tegenstander van de drie Nederlandse topclubs. Waar Feyenoord, PSV en zelfs Twente veel meer op het Kasteel win nen dan verliezen, komt Ajax met moeite aan een positieve score. Misschien komt het doordat de Amsterdamse kweekvijver vooral voetballers ople vert, die niet alleen voor een goed resultaat komen, maar ook mooi willen voetballen. Desondanks heeft Ajax natuurlijk de meest imposante erelijst van alle Eredivisieverenigingen. De 21 kampioen schappen sinds 1957 (dus bijna de helft van alle Eredivisieseizoenen) worden aangevuld met 14 tweede plaatsen. Slechts eenmaal eindigde men lager dan de zesde plaats, namelijk in 1965 (het debuutjaar van Johan Cruijff) op een dertiende plaats. 14 Bekertriomfen completeren het nationa le plaatje. Sparta 46 16 11 19 76-91 46 5 8 33 30-130 Ajax 46 19 11 16 91-76 46 33 8 5 130-30 door Dick Rietveld Mooi beeld: Sparto scoort tegen Ajax. De tegen stander staat er verslagen bij. Van links naar rechts: Jan van Halst, Aron Winter en Fred Grim. Verder is er tussen beide clubs een veelvuldige uit wisseling van spelers geweest. Door Sparta opge leide talenten werden met graagte overgenomen door de rijkere Amsterdammers, soms kwamen spe lers die het in Amsterdam net niet gehaald hadden ervoor terug. De bekendste voorbeelden van ver huizing naar de hoofdstad zijn Danny Blind, Ray Clarke en Winston Bogarde. Meutstege, Veldman en nog recenter Boukhari behoren hier ook toe, ter wijl Nieuwenburg en Mendes da Silva het niet haal den. Uit of na de Amsterdamse kweekvijver zagen we op het Kasteel spelers als Ruud Geels, Piet Wijnberg en Aron Winter actief. Anthony Obodai is in deze niet volledige opsomming de laatste, hoe wel ook de namen van Louis van Gaal en Frank Rijkaard niet onvermeld mogen blijven in de 'Ajacied-Spartaan-uitwisseling'. Tot 1989 was er evenwicht in de resultaten op het Kasteel, want de voor Sparta nadelige balans is eigenlijk pas ontstaan in de jaren 90. Heel anders Vervolg op pagina 21 25e jaargang nr. 4 I

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2005 | | pagina 15