Column Corner
door Jeroen Baldwin
Ik heb een zwak voor Tamas Petö. Ik ken
hem niet zo goed, maar toch ook weer wel.
Tenminste dat denk ik. Ik dénk hem een
beetje te kennen. Tamas Petö is een heel
toegankelijke knaap. Heel open, wars van
kapsones, geen grote mond, vrijwel altijd
lachend en immer bereid mee te werken aan
artikeltjes voor De Klok, De Tribune, NAC
Magazine, nac.nl of NAC op Maandag. Dit
laatste geldt overigens voor alle spelers uit
de selectie. Als huisjournalist van NAC Breda
mag ik mijn handen dichtknijpen met deze
spelersgroep.
Maar Tamas Petö is een bijzondere. Ik weet
nog dat ik hem de eerste keer sprak. Het was
onder een grote boom, even buiten het sport
park van Vierlingsbeek. NAC Breda had daar
een oefenwedstrijd gespeeld en met de spelers
op weg van de kleedkamer naar de bus,
schoot ik Petö even aan voor een kort verhaal
tje in de presentatiegids. Het werd een com
plete spraakverwarring. Babos en Fehér zaten
al in de bus en waren aan het bellen met het
thuisfront, zoals zo vaak na een wedstrijd.
Van die zijde was die woensdagavond geen
hulp te verwachten. We waren op elkaar aan
gewezen, Tamas en ik. Uiteindelijk kwam het
nog allemaal goed. We genóten dat seizoen
(2001-2002) van de Hongaarse middenvelder.
Hij werkte elke wedstrijd als een paard, stond
in verdedigend opzicht zijn mannetje en was
ook in aanvallende zin héél belangrijk. PSV en
Feyenoord waren ook onder de indruk.
Seizoen 2002-2003 zou daarom hét seizoen
van Tamas Petö worden. Dat stond vast. Een
zware kruisbandblessure, al in de eerste wed
strijd van het seizoen, gooide handenvol roet
in de goulash. Petö leed. De eerste weken
vooral mentaal, daarna met name fysiek. Zijn
revalidatie was lang en zwaar. Ook al omdat
hij - de Nederlandse taal nog immer niet goed
machtig - vrij eenzaam zijn programma moest
afwerken in Zeist.
Maar nu is hij terug. Ik schrik nog wel eens.
Als hij er hard in vliegt of zélf ten slachtoffer
valf aan een felle tackle. Ts niet nodig', zegt
hij zelf. Tek voel goed'. Laatst zag ik hem
tussen twee trainingen door in de auto zitten
met een leerboek. Hongaars-Nederlands. Het
tekende hem. Hij wil zo graag. Ook op het
veld. Hij wil meer dan hij nu al kan, zeg ik
hem wel eens. Hij is er toch een jaar uit
geweest. Afgelopen zondag nog wilde hij na
de 0-1 van Willem II zijn collega's even op
scherp zetten met een woeste tackle. Tot
ieders verwondering, ook die van Nebojsa
Gudelj bijvoorbeeld (hij stond er vlak bij),
kreeg Tamas geen kaart. Zou de scheids
geweten hebben van Petö's lijdensweg? Of,
misschien heeft hij ook wel een zwak voor de
Hongaar... Zou mooi zijn. Een beetje mense
lijkheid in een harde wereld.