I AFC AJAX In Nederland en omstreken loopt mo menteel dus geen goede rechtsback? Adriaanse: „Ze lopen wel rond, maar ze zijn niet haalbaar. André Ooiier, dat vind ik een goeie. Maar hij gaat niet naar Ajax. Mario Melchiot vind ik een kanjer.Ajax heeft ze zelf opgeleid. Er wordt vaak gezegd "Ajax kan geen verdedigers oplei den", maar hij is een goeie.Van Marcel Akerboom is het reuze jammer dat hij zo snel is verkocht aan Fortuna Sittard.Als ik verantwoordelijk zou zijn geweest, had ik er alles aan gedaan hem te behouden. Hetzelfde geldt voor Michael Lamey. Hij had al bij RKC beloofd te tekenen. Dat vind ik jammer; hij is sterk, lang, heeft uitstraling. En komt ook nog van mijn oude club, De Volewijc- kers. Ik zie hem nog zo zitten, voor het eerst kwam hij op Voorland. Zijn familie huilde vreug detranen dat Michael bij Ajax mocht spelen. Die jongen zie je dan zo tussen je vingers door glippen: een rechtsback, opgeleid bij Ajax. Spelend op een positie waarvoor we iemand zoeken. Michael Lamey staat nu zelfs rechtsback in Jong Oranje. Ik had hem het liefst gehouden." Jonge internationals uit verre landen, zoals Pius Ikedia en Aaron Mokoena, zijn vaak op reis voor interlands. Hoe ervaar jij dat? Adriaanse: „Pas als de FIFA alle wedstrijdkalen ders internationaal gelijk kan trekken, hebben die jongens toegevoegde waarde. Dan is het pro bleem van het vele reizen te ondervangen. Ze zijn nu een groot deel van de tijd niet beschik baar en staan onder druk van het thuisfront. De spelers zijn jong en zwichten voor die druk; dat vind ik logisch. Ik begrijp best dat zij het een eer vinden om voor de nationale ploeg te spelen. Op dit moment zijn er eerlijk gezegd te veel jongens weg voor interlands en dat maakt de situatie nauwelijks werkbaar. Zeker niet voor Jan Olde Riekerink die Ajax-2 onder zijn hoede heeft." Is er nog genoeg talent in de jeugdelftal- len van Ajax? Adriaanse: „Over het algemeen is men bij Ajax te kritisch is over de eigen spelers uit de jeugd- opleiding.Als je iemand al tien jaar hebt gevolgd, zie je op een gegeven moment alleen nog maar wat hij fout doet. En dat is niet goed. Een speler van een andere club zie je maar één of twee keer per seizoen. Dan zijn z'n acties nog nieuw en zie je alleen maar wat goed gaat. Dan denk je snel dat hij beter is dan de eigen speler, maar zo is het niet. Kijk eerst eens naar het gras in de eigen tuin. Bij de buurman lijkt het gras altijd groener. We moeten eerst kijken wat we zelf aan talent in huis heb ben. Daarom ben ik zo blij met Haarlem. Daar, waar de Aker boompjes, de Lamey'tjes en de Graaves te vroeg weg gingen, kunnen we ze nu behouden.Als een speler nog niet goed ge noeg is voor ons tweede of eerste elftal, kunnen ze naar Haarlem om zich te ontwikke len. Om vervolgens weer terug te keren naar Ajax. We hebben nu een extra elftal om spelers langer aan ons te binden en hen het niveau te bie den dat bij ons wordt gevraagd.We moeten niet te vroeg afscheid nemen van spelers, sommigen hebben gewoon meer tijd nodig. Bij Ajax wordt voortdurend het voetballende ge deelte beoordeeld. Kinderen zijn in de groei en je kunt niet zien hoe lang en hoe sterk ze uitein delijk worden. Maar het goede voetballertje, dat nooit langer wordt dan 1.70 meter en op een be paald moment geen meerwaarde meer heeft op voetbalgebied, is uiteindelijk niet meer goed ge noeg voor Ajax. Maar het andere jongetje, dat aanvankelijk iets minder goed kon voetballen maar uiteindelijk toch 1.85 meter lang is - en fy siek sterk wordt - heeft dan weer wel meer waarde. Zeker op een verdedigende positie. Met dat soort spelers moeten we voorzichtiger om gaan, ze niet te snel laten gaan." Wat zijn de gevolgen voor Ajax als de plan nen rond het transfersysteem doorgaan? Adriaanse: „Als het transfersysteem weer veran dert, dan heeft dat voor ons nadelen. Goede spe lers zullen dan sneller vertrekken. Maar het heeft ook voordelen.We kunnen bijvoorbeeld makke lijker spelers naar Ajax halen. Ik heb liever dat het blijft zoals het nu is, want dan weten we precies hoe we moeten handelen. In de nieuwe situatie wordt het moeilijker voor een coach. Het ver loop van spelers zal dan groter zijn.Voetbal wordt vergelijkbaar met Holiday on Ice: dezelfde tenu es, dezelfde show, maar steeds weer anderen die het uitvoeren. Dan moet ik als coach in staat zijn keel snel een team in elkaar te zetten en - voor al - de juiste mensen aan te trekken. In mijn op tiek heeft een coach twee kerntaken: een speler beter maken én het team als geheel beter laten voetballen. Ik zie een speler als mijn klant. Iedere professional heeft klanten. Ik vind dat ook de sup porters mijn klanten zijn, want ik ben de regisseur van het team. Ik moet zorgen dat het elftal aan trekkelijk speelt en wint. Supporters zijn dan mijn klant. Daar denk ik aan, ik ga op de stoel van de fans zitten. Ik heb wel eens het 'elf S'en-model' bedacht: Snelheid, Solo, Stiffie, Sliding, Slimheid, Souplesse, Samenwerking... Zo heb ik er elf en als dat allemaal in een team zit, heb je bijna gegaran deerd een goede wedstrijd. En daar ben ik ver antwoordelijk voor, als regisseur van hetteam.Als er voortdurend nieuwe spelers komen, is het las tig de juiste voetballer op de juiste plek te krij gen. Dat is voor Ajax nu al heel moeilijk geble ken. Voor mij is dat weer een argument om de jeugdopleiding te handhaven en beter te maken. De club heeft dan een etalage - waarin mensen kunnen zien hoe mooi Ajax is - met daarachter een magazijn. En vanuit dat magazijn vul ik de eta lage aan. Dan hoeven we niet steeds op pad naar China of Azië; om te kijken of daar onderdelen zijn die in de etalage passen." „Als ik nu al die jonge voetballers in de A-selec tie zie, is dat mooi. Ik pluk de vruchten van ons werk. Het mooiste scenario is: geen spelers ko pen, zelf de jongens opleiden en kampioen wor den. Dat is het ideale plaatje. Daarmee zet ik dan recht dat de opleiding van Ajax niet goed zou zijn en dat er geen jonge spelers meer zouden kun nen doorstromen. Vanuit eigen kracht én met aanvallend voetbal kampioen worden, dat zou het mooist zijn.' Erol Erdogan VRIJDAG 26 JANUARI AJAX-VITESSE I 19

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 2001 | | pagina 19