I JE ZULT MAAR VAN AJAX HOUDEN I AFC A J AX AJAX-TORINO Je zult maar van voetbal houden. En koste wat het kost een kaartje voor Ajax-Torino willen bemachtigen. Dan loop je dus op zaterdagmorgen19 april 1992 om half zes, ja half zes, over de Amsterdamse Middenweg. Verbazing. Her en der staan auto's fout geparkeerd, in de verte doemt in het schemerdonker een grote kluwen mensen op. Er wordt gelald en gebrald. Niets nieuws onder de zon dus, bij nader inzien. De sfeer is dan nog relaxed. Ik voel me zeker, er zijn te weinig mensen om me van mijn kaar ten af te houden. Halfzeven. De Mobiele Eenheid arriveert en tot mijn afgrijzen slaat de sfeer 180 graden om. De eerste lege flessen vlie gen door de lucht. In de voorste rijen worden de eerste gesmoorde kreten om hulp hoorbaar. De temperatuur in de mensenmassa is voelbaar gestegen. De eerste flauwgevallenen worden onder luid gejuich afgevoerd. "Dat scheelt weer een paar kaarten", zegt een naar verschraald bier stinkende Brabander naast me. Voor het eerst besef ik dat het merendeel van de aanwezigen des noods over lijken gaat vandaag. I BIJNA VOORAAN De ME doet inmiddels verwoede pogin gen het publiek te kalmeren. Eerst via de megafoon, later met de wapenstok. De chaos wordt alleen maar groter. Het luidkeels gezongen "en steek die stok maar in je reet" komt uit onze tenen. Ik begin het zelf ook flink benauwd te krij gen. Maar ik sta bijna vooraan. Slechts weinigen kunnen me dat nazeggen. In hoog tempo worden mensen afge voerd, ambulances rijden af en aan. Dan, om kwart over acht, bezwijkt het hek onder de immense druk. Zonder dat ik besef wat er gebeurt, word ik naar vo ren geperst. Mensen worden onder de voet gelopen, maar niemand helpt ze. Ik ook niet. Zelfs al zou ik willen, bukken kan ik me toch niet. Achter ons voert de ME een charge uit om de opdringende massa tegen te houden. Als ze daarin geslaagd zijn, durf ik pas weer om te kij ken. Een merkwaardig euforisch gevoel maakt zich van me meester. Samen met enkele honderden anderen ben ik door gedrongen tot het brandende mikpunt van de afgelopen uren: de loketten. De overige duizenden staan op elkaar ge propt voor een blauw-witte muur van ME'ers. En, wij, wij kunnen opeens rus tig rondlopen. I NOG BLIJ OOK ledereen drukt elkaar op het hart dat "wij zeker een kaartje hebben". Maar net als ik met mijn rug tegen het hek ge leund een sigaretje wil opsteken, breekt de tweede groep supporters door het ME-cordon heen. Ik voel paniek opko men. Dat zal me niet gebeuren. Ik schiet overeind en stort me wederom in de massa, dit keer voor de loketten. Hier wordt de druk zo mogelijk nog groter dan voor het eerste hek. Als ik na twee uur zweten, ademhappen en duizelen het loket tot op twee meter genaderd ben, bezwijk ikzelf ook. Maar op het moment dat een politieagent me onder de oksels pakt om me te verlos sen, kom ik weer enigszins bij. Als ik de ze man laat begaan, zo besef ik, is alles voor niets geweest. Ik weiger me dus af te laten voeren. Met een welgemeend 'imbeciel' perst de agent me weer terug in mijn benarde positie. Ik ben nog blij ook. Door het raampje van het loket zie ik dat de kaartjes op beginnen te raken. Als ik me met trillende handen meld, liggen er nog welgeteld twintig kaarten. Beduusd reken ik de vijf toegestane kaarten af. Achter me zoek ik het gezicht van de man waarvan ik weet dat hij, en zijn dui zenden oververhitte achterburen, mis zullen tasten, En ik, ik sta verdwaasd en gelukkig met de kaartjes in m'n zwe tende handen, domweg te staan. Totdat een MR'er me toebijt dat ik ze in mijn zak moet stoppen en via de achterkant van het stadion moet verdwijnen. "Want zo meteen ontstaat er een klop jacht op mensen met kaarten", weet hij. Op hetzelfde moment horen de duizen den pechvogels per megafoon dat ze onverrichterzake naar huis kunnen. Er breken rellen uit, ik zie mensen huilen, volwassen mensen. En zo gauw ik kan, ren ik het weiland achter het stadion in. Pas daar durf ik voor het eerst naar de vijf kaarten te kijken, M'n borstkas doet pijn, ik adem als een zware astma-pa- tient, mijn hoofd spat bijkans uit elkaar. En toch moet ik glimlachen. Je zult maar van Ajax houden. Simon Zwartkruis EUROPA CUP 3 13 MEI 1992 OLYMPISCH STADION AMSTERDAM 44.475 TOESCHOUWERS AJAX - TORINO CALCIO 0-0 AJAX Opstelling: Stanley Menzo Danny Blind Sonny Silooy Wim Jonk Frank de Boer Rob Alflen Aaron Winter Michel Kreek (80. Marciano Vink) John van 't Schip Stefan Pettersson Bryan Roy (64. John van Loen) Trainer: Louis van Gaal TORINO CALCIO Opstelling: Luca Marchegiani Luca Fusi Roberto Mussi Roberto Policano Silvano Benedetti Roberto Cravero (56. Gianluca Sordo) Gianluigi Lentini Walter Casagrande R. Martin Vazquez Giorgio Venturin Trainer: Emiliano Mondonico Scheidsrechter: Zoran Petrovic 18 I 6 APRIL 1999 30 JAAR FINALES

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1999 | | pagina 18