broek, lange,
in de nek, rui
voor een link
borstkas.
gewoon weer
idion gevbét-
'Eindelijk hebben we
lekker in het eigen stadion
bald. En dan meteen maar met
gewonnen van Sparta. Leuk voor
de toeschouwers! We hadden ook
wel wat recht te zetten na die
nederlaag in Rotterdam. Vandaag
wordt het weer hele andere koek.
Utrecht is toch weer een paar
maatjes groter dan Sparta, dus dat
zal wel wat zwaarder worden. Als
ik aan Utrecht denk, denk ik aan
Rob de Wit. Een briljante linksbui
ten die door stomme pech, door
puur ongeluk niet meer kan doen
wat hij zo graag zou willen doen.
Onnavolgbaar was 'ie soms. Zowel
voor zijn tegenstander als voor zijn
medespelers. Want er waren ook
wel eens momenten dat je hem
gewoon niet zag. Een half uur lang
vroeg iedereen zich dan af of Rob
de Wit nog meedeed, maar dan
opeens zag je hem weer. Flits, flits,
langs een paar tegenstanders en
hop, weer een doelpuntje. Hij was
één van de vele spelers die vanuit
de provincie Utrecht onze kant op
kwamen. Vaantje, Van Basten, Van
Veen en natuurlijk onze trainer,
dat zijn zomaar een paar spelers
die uit het Utrechtse komen. Net
als Rob de Wit dus. Shirt over de
wapperende haren tot
rugnummer 11 en zeker
een linksbuiten een brede
Het hoogtepunt voor Rob was
natuurlijk dat doelpunt tegen
Hongarije. Wat een prachtige goal
was dat. Ook weer flits, langs een
paar verdwaasde Hongaren die ble
ven staan alsof ze schoenen van
beton hadden en dan afmaken met
een stiffie. Tjonge, tjonge, wat een
mooi sportmoment. Een ander bij
zonder moment van Rob de Wit
vond plaats vlak na zijn komst bij
Ajax. Hij speelde vanaf het begin al
vrij veel, maar werd toch ook af en
toe gewisseld. Dat is ook geen
schande zo aan het begin van je
loopbaan. Maar op een bepaald
moment was 'ie toch kwaad! Hij
werd eruit gehaald, liep meteen
door naar de kleedkamer en
schopte heel hard tegen het
Flatgebouw met alle schoenen van
de spelers. Daarna volgde een hels
kabaal want het hele Flatgebouw
stortte in. Alle schoenen lagen op
de grond en Rob was nog steeds
kwaad. Later werd hij weer wat
rustiger. We hebben de schoenen
netjes weer opgeruimd en toen
hebben we samen een kopje thee
gedronken. Toen
was het weer
goed. Want op
die jongen kon je
eigenlijk niet
kwaad worden.
En het zal altijd
zo blijven: als ik
aan Utrecht denk
ik altijd aan Rob
de Wit.'