Meer lef tonen KNVB Er was ook nog niets verloren. Want aan de overgang van de hoofdstad naar Volendam kleefde een zeer positief as pect; in één wedstrijd in Volendam leerde hij meer dan in tien in Ajax 2. Bij Volendam moest Ooijer echt aan de bak. Knokken, af en toe met hangen en wurgen de punten vei lig stellen. Er kwam verantwoording op zijn schouders te rusten. Spelen voor premies. Voor jezelf en je medespelers. Af en toe anti-voetbal spelen, niet teveel risico nemen, want fouten kostten punten, en punten had Volendam kei hard nodig. Maar, moest hij zeggen, dat was geen onpret tig gevoel. Een zeer préttig gevoel zelfs. En Volendam pres teerde goed dat jaar, de aangetrokken spelers acclimati seerden snel, de Heen en Weer leek voor goed in een verla ten loods te liggen roesten. Edwin Zoetebier stond op doel, mentor Johan Steur stuurde de ploeg, Robert Molenaar schakelde vijandelijke spitsen uit, René Binken verzorgde de opbouw. Wim Rijsbergen zorgde als trainer voor een uitgebalanceerd geheel. Kneedde en smeedde. Zelfs een plaats in de nationale bekerfinale van '95 bleek niet te hoog gegrepen. Tegen Feyenoord kreeg Volendam wel wat kan sen, maar schoot tekort. Maar dit was wél wat André Ooij er nodig had; spanning, wedstrijddruk, tot het uiterste gaan, iedere week weer. Aan de boorden van het IJsselmeer zette hij weer de weg naar omhoog in. Cijfers kunnen veelzeggend zijn; Ooijer speelde dat jaar 32 wedstrijden en scoorde vier keer. Cijfers die staan voor standvastigheid en consistentie. Hij presteerde bij Volen dam op een dermate opvallende manier, dat Roda JC hem na een jaar aantrok. Roda JC, dat was in die dagen nog een subtopper. Een stap omhoog. Weer een stap dichterbij wat inmiddels zijn doel was geworden; de absolute top. Huub Stevens was eerst zijn trainer, daarna Martin Jol. Stevens was de man van de ijzeren groepsdiscipline en Ooijer on dervond de kracht van een collectief dat op commando achtige wijze voor elkaar in de bres springt en opkomt. Een voor allen, allen voor een; een wijze les voor later. Net als bij zoveel andere spelers, bracht Stevens hem vooral hard heid bij; nooit zijn voet terugtrekken in een duel. Ooijer absorbeerde alles, bracht het in praktijk. Leverde zo zijn aandeel aan de prima presterende ploeg van Roda. Maar kwam pas tot volledige ontbolstering toen trainer Martin Jol het roer in Kerkrade overnam. Want Jol hamerde er bij Ooijer vooral op meer lef te to nen. Niet alleen je directe tegenstander uitschakelen; nee, ook direct eroverheen knallen, laat die gozer maar mooi achter jou aanlopen, André. Nee, geen tierelantijntjes, geen show elementen, daar doelde Jol niet op, maar wél con structief de aanval ondersteunen en voor zover mogelijk zelf gevaarlijk voor het vijandelijke doel opduiken. De Scheveningse oefenmeester zag in Ooijer eigenschappen die blijkbaar onder een laagje stof van de degelijkheid wa ren komen te liggen. Verdwenen leken. Maar nog wel de gelijk aanwezig waren; bij SDW speelde Ooijer immers ook altijd als aanvallende middenvelder of als spits, dat ging hem natuurlijk af, dat leek hem op z'n lijf geschreven. De lessen van Jol wierpen hun vruchten af. Op de elftalfo to in de met 48.000 toeschouwers gevulde Kuip stond rechts van Ooijer Garba Lawal -op het WK nog uitkomend voor Nigeria- en links van hem Ger Senden. Het was mei '97, vlak voor de met 4-2 gewonnen bekerfinale, een prach tig succes. Ook werd Ooijer aan het eind van het jaar er voor geselecteerd voor de selectie van Oranje, voor de wed strijd tegen Wales uit. Mooie tijden waren aangebroken. Vanwege zijn ronduit goede spel bij Roda kwam er inte resse bij een hele rits andere clubs los; Feyenoord, uit het buitenland, maar vooral PSV had haar zinnen op hem ge zet. Die beten zich helemaal in hem vast, lieten hem niet meer los. Trainer Dick Advocaat en technisch manager Frank Arnesen waren volledig doordrongen van de grote waarde die Ooijer in de toekomst voor PSV kon hebben. In de winterstop van '97/'98 werd zijn overstap een feit. Ad vocaat en Arnesen proefden dat dit zo'n zeldzame speler is die nog kon doorgroeien, waar andere spelers van die leef tijd hun plafond al bereikten. Proefden dat hij in principe gezegend is met alle biologische kenmerken en voordelen van de verdedigende middenvelder; andere voetballers om zich heen beter laten spelen. Wat bijvoorbeeld Jan Wouters jarenlang bij Ajax en Oranje had gedaan, enwacht, ho, stop, vergelijkingen met andere spelers, daar houdt Ooijer niet van. Vindt hij nergens op slaan. Als jonge jongen had hij ook geen posters van idolen aan zijn slaapkamermuur hangen. Bij de partijtjes op straat kozen zijn vriendjes steeds weer namen; ik hen Gullit, ik hen Wouters, ik Rijkaard, maar de kleine Ooijer vond dat onzin. Die wilde gewoon lekker voetballen. Hij wilde en wil gewoon zichzelf zijn. Bovendien staat hij nog lang niet aan het eind van zijn ont wikkeling; de volledige André Ooijer is nog niet helemaal uitgekristalliseerd, wat zouden we dan gaan vergelijken? HltlPS Cru ijffs -.1. special 1998 - 29 16 augustus

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1998 | | pagina 28