uit een vissersdorp
Mannen
'Met Volendam hebben
een aparte band. Het is een
der dorp met bijzondere mensen
en toch de tweede club van Noord-
Holland, zeker na de degradatie
van AZ. We hebben bij Ajax in de
loop der jaren aardig wat
Volendammers in de selectie
gehad. In de jaren zeventig begon
nen we met Gerrie Mühren.
Prachtige voetballer, prachtig
mens. Ook buiten het veld. Als
Gerrie de bal op de schoen dood-
legde, kon je ondertussen rustig uit
eten gaan. En als je terugkwam, lag
die bal daar nog doodstil. Gerrie
was het prototype van een rasvoet
baller. Op straat en op de pleintjes,
daarna op een veldje, dat ging alle
maal vanzelf. En allemaal die aan
geboren techniek, hè? Dat hoefde
je ze niet te leren. Na Gerrie kwam
broer Arnold. Zelfde verhaal.
Zelfde techniek, zelfde klasse en
oh, die jongen heeft nog een mooie
loopbaan gehad! Arnold was wel
mooi de eerste Nederlander die
met de FA Cup op Wembley stond.
Die Volendammers hebben ook
een speciaal soort humor. Arnold
kon er ook wat van. Dan zaten we
rustig in de bus, Arnold achterin,
op weg naar een uitwedstrijd. Dan
zag Arnold dat de weg naar rechts
afzwenkte. Vervolgens ging hij
staan om heel hard tegen de
chauffeur te roepen: 'hier moeten
we naar rechts. Let je goed op?'
Prachtig, toch? Natuurlijk waren er
wel meer Volendamse talenten,
maar wij pikten meestal de techni
sche spelers eruit, zoals bijvoor
beeld Willem Jonk. Voor mij is
Willem de man van de pass. Ook al
zo'n speler met franje. Een echte
middenvelder die er patent op
heeft om vooruit te spelen. En
nooit iemand een schop geven.
Want dat kunnen ze niet zo goed.
Verder hebben we Keje nog gehad,
die speelt nu nog in het vierde bij
Ajax. En nu hebben we er ook
weer eentje. Tom Sier. Ook al zo'n
fijne man, met die typische
Volendamse humor. Dat soort
mannen moeten we koesteren bij
Ajax.'