Het gat moet weg AMSTEL BEER n; r Toen Oranje tegen Turkije speelde, zat ik in Milaan in een taxi, op weg naar het vliegveld. Een rit van dik een half uur en wat doe je dan? Je praat wat met de taxi-chauffeur. En waar praat je over met taxi chauffeurs in Italië? Juist, over voetbal. Maar dit was een ander gesprek. Het ging niet over vóór Inter of tégen Milan. Vóór Juventus of tégen Roma. Het ging niet eens over Italië-Engeland. Deze taxi-chauffeur was in geen tien jaar meer naar voetbal geweest. Het San Siro-stadion kende hij amper. Ooit was hij met zijn zoon naar het voetbal gegaan. Met hoge ver wachtingen, met de hoop op een fijne middag in een stadion. Een middag vol plezier. Maar, zei de taxi-chauffeur, wat hij tegenkwam was ongezond fanatisme, suppor ters die elkaar verbaal naar het leven stonden, die elkaar lijfelijk naar het leven stonden, racistische teksten spuwden. Hij vond in het stadion een grimmigheid die niets met een sportief spektakel te maken had. Na een wedstrijd had hij genoeg van voetbal. Terwijl hij eigenlijk een liefhebber, een echte liefhebber was. Een liefhebber van voetbal maar ook van een prettige verpozing, met andere mensen, bij een evenement. Ik dacht over zijn woorden na. Ik vond het verschrikkelijk maar ik moest hem -hoewel met tegenzin- gelijk geven. Voetbal is vaak niet wat het hoort te zijn. Frustraties van allerlei aard vinden een uitweg in het stadion. Daarmee wordt het

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1997 | | pagina 4