Ajax a la Suisse
42
De eerste contacten die Ajax met het Zwitserland opdeed, vonden plaats in het kader van een
toernee die Ajax maakte in de zomer van 1921 naar de bergachtige confederatie. Op het pro
gramma stonden wedstrijden bij FC Sankt Gallen, bij Grasshopper in Zürich en bij Young
Boys Bern. Ajax bleef in deze serie ongeslagen. Bij 'GC' zag het daar niet naar uit, aangezien
de Zwitsers in de eerste helft een 2-0 voorsprong namen. Na de rust zette Ajax de wedstrijd
naar haar hand en door doelpunten van Gupffert en Van Dort eindigde de eerste confrontatie
tussen de twee clubs onbeslist, 2-2. De volgende elf stonden die dag in het veld: doelverde-
diger Jan de Boer, verdedigers Frans Couton en Sjaak Floogland, halfspelers Flenk Hordijk,
Joop Pelser en André de Kruijff en de aanvallers Hein Delsen, Jan van Dort, Kick Geudeker,
Frans Rutte en Wim Gupffert, een elftal met zes internationals dus. Nog datzelfde jaar brach
ten de Grasshoppers een tegenbezoek aan Amsterdam. Op Eerste Kerstdag werd het ditmaal
2-1 voor de Amsterdammers.
In 1961 kreeg Ajax een voorproefje van Europees succes in het toernooi om de Internationale
Voetbalbeker, populair genaamd de Intertoto, In de poule was FC Zürich een van de tegen
standers. Deze ploeg kreeg de volle laag van Ajax' aspiraties. Met 9-1 en 4-1 werden de
Zwitsers tweemaal van de mat geveegd door Ajax dat niet alleen de poule zou winnen, maar
zou doorstomen tot de finale waarin het Feyenoord met 4-2 klopte.
Toen het internationale voetbal was geëvolueerd in de Europese bekertoernooien, had het
Zwitserse voetbal veel verloren aan de kracht die het in de jaren dertig en veertig had. Het
duurde tot 1970 voor Ajax bij de loting een Zwitserse tegenstander ontmoette: FC Basel.
'FCB' trof een gemotiveerd Ajax dat hard van plan was Feyenoords prestatie van het seizoen
daarvoor, het winnen van de Europa Cup, te evenaren.
In Bazei had trainer Benthaus zichzelf opgesteld in de hoop zijn team te kunnen inspireren tot
een stormloop op het Amsterdamse doel. Even leek dat te lukken, toen Basel via een benut
te strafschop van troetelkind Karli Odermatt op 1-0 kwam, maar in de tweede helft greep Ajax
alsnog de winst door doelpunten van Rijnders (die kon intikken na een fenomenaal achter
waarts boogballetje) en Neeskens. Het tweede Europese treffen met een Zwitserse club vond
plaats in 1978. Ajax had in de eerste ronde een inhaalrace tegen Athletic Bilbao succesvol
afgesloten (3-0 na een 2-0 nederlaag in de eerste wedstrijd) en de Ajax-aanhang had op weg
naar het stadion zin in de wedstrijd tegen Lausanne. Het werd een tegenvaller: een krappe 1-
0 tegen onmachtige, maar stugge Zwitsers. De uitwedstrijd was een stuk aantrekkelijker: Ajax
had na amper een half uur een sterke 3-0 voorsprong genomen, waarna met name Tscheu-
la Ling zijn volledige arsenaal aan trucs opentrok om het publiek te vermaken; tenslotte werd
het 0-4.
De laatste maal dat Ajax naar Zwitserland toog, was op woensdag 1 november 1995, toen
Ajax voor de Champions League wedstrijd met 0-0 gelijk speelde tegen Grashopper Club.
Ajax was deze wedstrijd volgens Louis van Gaal niet goed bij de les en speelde ongecon
centreerd. Met de 3-0 thuisoverwinning van Ajax op Grasshoppers in gedachte zijn zeven van
de acht duels tegen Zwitserse clubs winnend met als laatste resultaat de reeds gememo
reerde 0-0 tegen 'GC'. Het doelsaldo komt (exclusief de Intertoto wedstrijden) op 14-1.