NIET MEER
DE MEER
KICK OFF
NR. 19 - 14
Elke week rijd ik er wel een
keer langs, met de auto of
met de trein. En dan zie ik
het liggen: het prachtige
nieuwe stadion waar Ajax
met ingang van het volgende
seizoen, sterker nog: de vol
gende thuiswedstrijd, zal
gaan spelen.
Het begon met een zojuist
bouwrijp gemaakte hoop
zand, en daarna groeide
langzaam de aanvankelijk
nogal abstracte hoop beton
uit tot iets dat steeds meer herkenbaar werd als een voet
balstadion. Het ziet er prachtig uit, met rustgevende kleu
ren, en met alle luxe die de moderne voetbalfan schijnt te
willen: makkelijk bereikbaar, schoon, comfortabel. Kortom:
pure luxe. Er is iets moois tot stand gebracht, daar kan zelfs
de grootste cynicus niets vanaf knabbelen. En toch, waarom
kreeg ik, naarmate ik het wonder stapje voor stapje vorm
zag krijgen, dan toch geen blij gevoel van binnen? Als je
toch van een oud flatje naar een splinternieuwe villa ver
huist, kun je toch niet wachten tot je er in mag, zou je zeg
gen?
Tja, die vraag vereist wat introspectieve bespiegelingen.
Heel diep van binnen, denk ik, wil ik helemaal niet weg uit
De Meer. Ik weet het, het kan zo niet langer, aan het oude
stadionnetje is inmiddels zo veel verbouwd dat je nergens
kunt komen zonder eerst door een andere ruimte te moe
ten, dat je bij de administratie niet zelden eerst over een
paar dozen heen moet stappen alvorens iemands kantoor
binnen te kunnen, dat de jeugdopleiding kantoor houdt in
een gehuurde container. De verhuizing is dan ook niet meer
dan terecht, en dat het oude stadion straks verdwijnt ook,
na alle aanpassingen is er immers toch niet veel meer over
van het bouwwerk dat Ajax tweeënzestig jaar geleden uit
eigen middelen deed verrijzen. Ik zal het missen, straks. Op
de fiets naar Ajax, langs de Middenweg, waar lijn negen af
geladen richting stadion sjokt, waar al van een afstand te
zien is wie er ook naar De Meer gaan: meestal mannen, met
een gemakkelijk jekkie, ontspannen maar toch met een flin
ke pas, want het begint om half drie, en als je niet op tijd
bent zit er een ander op je plaats, heb je geen tijd meer
voor een frietje, of zijn de programma's op. Ik zal de kneu
terige gezelligheid missen, als bij een doordeweekse trai
ning een plukje mannen en jongens met keurende blik de
hoofdselectie zich in het zweet ziet werken, en liefderijk
mopperend concludeert dat er nog veel moet gebeuren, om
vervolgens een bakkie koffie of een broodje te gaan halen
bij VVGA, waarvoor eerst via een sobere loopplank een sloot
moet worden overwonnen. De sfeer rond de wedstrijden,
waar veel mensen al jaren en jaren op dezelfde plek zitten,
naast altijd weer dezelfde mensen die er ook al jaren en ja
ren komen en inmiddels al veel van die jaren tegen een hek
aankijken; het scorebord dat destijds twee jaar nodig had
om een beetje acceptabel te functioneren, maar nog altijd
een aantal onverklaarbare lampjes laat branden waar niets
te melden valt, en je van de ruststanden maar één cijfer kon
lezen omdat er voor het andere een paal stond waar je net
niet omheen kon kijken. Het veld, dat bijna altijd bespeel-
ASBEST SANERIh WB
■HilPSH
LBWAVK B.V. 16'CO
baar was, iets wat veel an
dere clubs van het hunne
niet kunnen beweren, en
dat het oude stadion iets
gaf van een lelijke eend: die
rammelt ook aan alle kan
ten, maar start wel altijd,
terwijl de buurman een
kwartier bezig is zijn grote
re en mooiere auto aan de
praat te krijgen. Het zal an
ders worden als de F-side
straks door het gehele sta
dion verspreid zal zitten, zo
dat ze niet meer met staven
kunnen gooien, maar ook niet met hun massale gezang de
ingeslapen wedstrijd weer leven kunnen inblazen.
In deze laatste dagen voordat straks het licht definitief uit
gaat, doemen de oude wedstrijdfragmenten weer voor het
geestesoog op: de lepe strafschop van Cruijff, nooit meer
nagedaan; de omhaal van Marco van Basten tegen FC Den
Bosch; de schaarbewegingen van Piet Keizer, de afzwaaiers
van Wim Suurbier, het sublieme opruimwerk van Velibor Va-
sovic, en voor de ouderen de kopstoten van Rinus Michels,
de sprint van Guus Drager, de doelpunten-met-kwantum-
korting van Piet van Reenen. Maar ook details die tegenval
lende wedstrijden opfleurden, zoals die keer dat Piet Keizer
een over het hek verdwenen bal opwachtte, de handen in
de zij. Nadat een al wat oudere suppoost driemaal een
vruchteloze poging had gedaan de bal weer over het hek te
gooien, opende Piet zuchtend het hek en greep de verbaas
de man de bal uit handen. De keer dat Johnny Rep door een
heel Ajax-stadion uitbundig werd toegezongen voor zijn
verjaardag. De keer dat een meneer zijn vijfjarig dochtertje
had meegenomen voor haar eerste wedstrijd, en het lieve
kind niet meer kon bieden dat een hemeltergend saaie wed
strijd; na driekwart van de wedstrijd nieuwsgierig te hebben
toegekeken besloot het meisje de moed erin te houden en
riep vrolijk over de staantribune dat die avond Pippi Lang
kous op TV zou komen. Dat hielp; we hadden tenminste
weer iets om naar uit te kijken.
'Memories are made of this', zong Dean Martin in de jaren
vijftig, 'Magic moments' zong Perry Como rond dezelfde
tijd, 'Gonna take a sentimental journey', jubelde Doris Day
nog een decennium eerder. Want sentiment is van alle tij
den, dus waarom niet van 1996? Waarom zullen we met zij
twintigduizenden niet stiekem een traantje wegvegen ter
wijl we toegeven dat het mooi geweest is, maar dat we het
ontgroeid zijn. Of beter gezegd, dat Ajax te groot is gewor
den voor zijn huisje. Een paar weken geleden zat in de trein,
een bank achter mij, een jongetje van een jaar of vier geze-
lig te kwebbelen zoals alleen jongetjes van vier dat kunnen.
Bij het zien van de lichtmasten riep hij opgetogen: 'Kijk ma
ma, het Ajax-stadion'. 'Nee hoor', antwoordde zijn moeder,
'Ajax heeft een veel groter stadion.' Veel mensen hebben
dat al die jaren gedacht. Nog even, en dan hebben ze alle
maal gelijk.
Evert Vermeer