KICK OFF NR. 6 - 21 Hij is de enige assistent-trai ner ter wereld, die4Cups- met-de-grote-Oren, 1 Europacup 2,1 Uefacup, 1 Wereldbeker won. Hij is de enige assistent-trainer ter wereld met een eigen fanclub. Hij is de enige assistent-trainer ter wereld over wie en mèt wie een boek is geschreven. Die prijzen, die fanclub, dat boek: hij spint van genoegen, hij is er apetrots op. Maar zonder enige eigen dunk. Hij zal zich nooit op de borst slaan, bonkend met een hand van ijdelheid en zelfverdienste. Wat hij heeft meegemaakt en hem ten deel is gevallen heeft alles te maken met wat hij zelf noemt: "trouw aan mijn duppie". Zijn wieg stond in Be tondorp, pal tegenover De Meer. Hij is als het ware in Ajax geboren. Ik verdenk hem er van dat hij vóór dat hij papa en mama kon zeggen, dat woord: Ajax, als eerste over zijn ba bylippen kwam. Hij bleek zoveel voetbaltalent te bezitten, dat hij niet alleen aan de kant als toeschouwer zijn liefde voorde rood-witte helden kon belijden, maar dat hij zelf tot de rood-witte helden mocht behoren. Een onwillige knie maakte een vroegtijdig einde aan z'n spelersloopbaan. Hij werd trainer bij amateurclubs. Rinus Michels haalde hem terug naar waar hij hoorde: een aktieve rol in de stuurhut van het Ajax-vlaggeschip. Veel later deed Johan Cruijff het zelfde. Als trainer was hij hard, meedogenloos. Spelers die blessure leed overwonnen hadden, wisten en weten nog steeds dat het grootste obstakel op de weg terug naar de top die geblokte, nu wat kalende man van 61 jaar is. In zijn handen en onder zijn hoe de is het méér dan afzien. Het is bloed, zweet en tranen. Het is beulen. Maar alles heeft maar één doel: de spelers moeten er beter van worden, Ajax moet er beter van worden. Als geen ander weet hij dat ook de Godenzonen, de artiesten van De Meer het van 99% transpiratie hebben moeten naast die ene procent inspiratie. Hij is het boegbeeld van wat ook des Ajax is: de onverzettelijke wil tot winnen, het vuur van de inzet, de kracht van de passie, het ziek zijn van een gelijkspel, het doodgaan aan een nederlaag. En al die spelers die eens vloekend met hem hebben kennisgemaakt en nog kennis zullen maken, zijn hem voor eeuwig dank baar of zullen dat zijn. Dat bewijst wel het grote aantal oud spelers dat lid is van zijn fanclub. Hart voor zijn club, daar alles voor over hebben, een vriendschap, een huwelijk bijkans, voor het leven: dat drijft hem in alles wat hij doet. Ajax staat voorop, altijd en overal. En dat herkent de supporter. In hem ziet hij of zij belichaamd wat het ware supporterschap inhoudt: oprech te trouw, tot de dood toe. Althans zo zie ik het. Hij is de Super-supporter. Hij: Bobby Haarms. Klaas Vos

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1995 | | pagina 20