1983' STUKGELOPEN OP GRIEKSE OLYMPIAKOS PIRAEUS KICK OFF NR. 2 - 19 In vergelijking met de uitschakeling in de eerste ronde van de Europa Cup een jaar eerder, tegen Celtic, was de loting een stuk gunstiger uitgevallen; Olympiakos Piraeus, de Griekse kampioen, leek zeker niet onoverwinnelijk voor het talentrijke Ajax. Daar stond tegenover dat de Grieken niet direct bekend stonden om hun vederlichte, op techniek geba seerde voetbal. Integendeel, de Grieken hadden in internatio nale ontmoetingen een reputatie opgebouwd van verdedi gend, onverzettelijk voetbal, waarbij het woord 'meedogen loos' zich meermalen opdrong. Dat vooroordeel werd op 14 september 1983 in de Water graafsmeer geen moment geloochenstraft. Ajax trachtte met het snelle, overrompelende spel waarmee het in de competitie zo'n succes had, ook Olympiakos af te bluffen, maar deze ging in dat spelletje niet mee. Het trok een muur van verdedigers rond het eigen doel op, en als een Ajacied zich te dicht in de buurt waagde, werd die zonder veel om haal neergesabeld. Het ergste voor Ajax was dat de indivi duele acties die het zo vaak door moeilijke wedstrijden heen sleepten, volkomen achterwege bleven. De technisch zo be gaafde Felix Gasselich was onzichtbaar, Van Basten werd door Papadopoulos uit de wedstrijd gespeeld, Vanenburg wilde alles te mooi doen en de gevreesde afstandsschoten van Koeman en Mölby kwamen slechts zelden in de buurt van het doel van Sarganis. Ajax werkte hard genoeg, maar kwam de ervaring en de fy sieke hardheid tekort om potten te kunnen breken. In hun frustratie liepen Möl by, Schoenaker en Silooy te gen gele kaarten aan, maar doelkansen waren er niet of nauwelijks. Na de 0-0 eind stand was de hoop geves tigd op de 'nul' van Olym piakos, die in ieder geval in hield dat een doelpunt van Ajax in Athene vergaande conse quenties zou kunnen hebben. Of Olympiakos het spel zou kunnen maken, werd betwijfeld. KANSEN IN PIRAEUS In het met tachtigduizend hysterische supporters gevulde Olympisch Stadion van de Griekse hoofdstad werd al gauw duidelijk dat Olympiakos inderdaad het spel niet kon ma ken. Maar ze konden het wel breken, en deden dat dan ook vol overgave. Jesper Olsen, de vlo, werd door zijn cipier Gounaris met regelmaat bij kans doormidden geschopt, ook de niet al te forse Vanenburg werd nog nèt niet onder de grond gestopt, en zelfs coach De Mos ontkwam niet aan de Griekse agressie: als hij maar even van de bank opstond, werd hij door forse politieagenten daarop teruggeduwd. Scheidsrechter Roth trad er niet tegen op, en trok zelfs twee gele kaarten (Koeman en Van Basten) tegen één van de Grieken (Gounaris). Het sierde Ajax dat het vooralsnog niet op de provocaties in ging en zelfs na het Griekse openingsoffensief enkele malen dicht bij de eerste treffer was. Mölby, Gasselich en Vanen burg lieten die kansen echter voorbij gaan. De tweede helft In de uitwedstrijd tegen Olympiakos werd Edo Op- hof geconfronteerd met een rode kaart. had een soortgelijk beeld; een aanvankelijk fel aanvallend Olympiakos, dat daarna iets terugvalt en een Ajax dat op succes bij de counters gokt. De beste kansen kwamen uit vrije trappen, zowel bij Olympiakos (Lemonis) als bij Ajax (Koeman). VERLENGEN Na een opnieuw doelpuntloze wedstrijd moest de verlen ging tenslotte de beslissing brengen. Die kwam na vier mi nuten, toen de Griekse goalgetter Anastopoulos op aange ven van Lemonis hard inschoot. Na de zoveelste groffe Griekse overtreding haalde Ophof eindelijk zijn gram en sloeg Mitropoulos tegen het gras. Dit keer had Roth plotse ling wel opgelet, en voor Ophof was de wedstrijd afgelo pen. De overige tien Ajacieden ploeterden nog zestien mi nuten door. Twee minuten voor het einde joeg Anastopou los het definitieve vonnis voor Ajax achter doelman Galjé. Alweer lag Ajax er in de eerste ronde uit. Mooi voetbal was nog geenszins een garantie voor internationaal succes, dat was de les van Athene. Evert Vermeer

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1994 | | pagina 18