BUIGING
De laatste stukjes van de competitiepuzzel worden in elkaar
gelegd. De afbeelding is nu al duidelijk, maar de puzzel
moet af, helemaal af, ook het laatste stukje moet goed pas
sen en mag niet gemakzuchtig in de doos worden achterge
laten.
En wanneer de puzzel af is, kijken we ernaar, bewonderen
het, zien wat vlekjes (een paar maar) en vinden het goed zo.
In de puzzel zien we de geschiedenis van het voetbalseizoen.
Alle elementen zijn vertegenwoordigd, niets is vergeten, we
zijn trots op het het werk dat zowat een kunstwerk is.
Maar wanneer we ernaar kijken bekruipt ons ook een senti
menteel gevoel. Er zijn geen stukjes meer te leggen, het is
volbracht. Kijk er goed naar en geniet ervan, want de herin
nering wordt al snel vervangen door de toekomst. Volgend
seizoen wordt er weer een nieuwe doos met losse deeltjes
gebracht waaruit een nieuwe puzzel moet staan. Hoewel
anders gezaagd zullen een groot aantal van de puzzelstuk
ken dezelfde zijn. Maar niet allemaal. En dat is ook iets dat,
elk jaar weer, het sentiment raakt.
het in het stadion, waar de supporters elke beweging van
Stefan diep inhaleren om die lang, lang vast te houden.
Op de doordeweekse dagen is voelbaar dat de mensen met
zijn vertrek zitten. Stefan heeft het er zelf ook moeilijk mee.
Hij is nerveuzer dan anders. Gelukkig moeten er in de laat
ste weken nog veel wedstrijden gespeeld worden.
Dat leidt de aandacht af, dan moet er gebuffeld, gescoord
en geknuffeld worden. Maar in de kleedkamer na de in
spanning,wanneer de zweetdruppels langs de slapen
naar beneden glijden, speelt de gedachte onvermijdelijk
door zijn hoofd: weer een stap dichterbij het definitieve af
scheid.
Stefan Pettersson wordt op schitterende wijze uitgeluid. Dat
verdient hij ook.
Maar Pettersson is niet de enige die afscheid neemt.
Soms hoop ik dat hun afscheid verijdeld wordt, maar alles
wijst erop dat ze hun voetbalgeluk elders gaan zoeken.
KICK OFF
NR. 25-26
Tijdens deze laatste thuiswedstrijd van Ajax wordt op impo
sante wijze afscheid genomen van een van de voetballers.
Het was zes jaar geleden, op een dag vol zomerleegte, dat
Stefan Pettersson voor het eerst voet op Amsterdamse bo
dem zette. Hij moest gekeurd worden en overnachtte in het
Crest-hotel. Een introductieverhaal voor het clubblad van
Ajax was op die zomerdag mijn eerste kennismaking met
Pettersson. Op dat moment was absoluut niette zeggen hoe
de relatie tussen de speler en de club zich zou ontwikkelen.
Uit het gesprek werd wel duidelijk dat Ajax een voetballer
binnen had gehaald die zich met volle overgave en overtui
ging voor zijn nieuwe club zou inzetten.
Nu, zes jaar later, is het alsof Ajax een dierbare zoon vaar
wel zwaait. De emoties spelen aan alle kanten mee. Je voelt
het in het spelershome op de doordeweekse dagen, je voelt
Robbie Alflen meldt zich volgend seizoen in geen geval
meer op de training. Zijn voetbalcarrière is gebroken. Een
25-jarige sportjongen die tien minuten voor het einde van
een simpele Bekerwedstrijd vertwijfeld naar zijn rug grijpt.
De pijn vermengt zich met paniek. De paniek schreeuwt
door zijn lijf: mijn voetballeven! Waarom moet mijn voet
balleven kapot?
Vijf maanden later bevestigt een minuscuul berichtje op de
sportpagina's hetgeen Robbie toen al begreep zonder het te
willen begrijpen: Carrière Alflen Definitief Voorbij. De gepas
sioneerde liefde voor het voetbal is opeens niet meer met bei
de handen aan te pakken. Robbie's vingers pakken leegte. De
mensen ontwijken hem liever dan de confrontatie met het in
getogen verdriet, dat zij zelf ook voelen, aan te gaan. Liever
zoeken ze het vrolijke geroezemoes van de schijnbaar on-
kwetsbaren, dan de klamme stilte van een gebroken carrière.
NI