OP VIER
ZWIER
OULIDA
Deel twaalf van de serie Turfsteken,
waarin Klaas Vos de Ajacieden
onderwerpt aan een nauwkeurige, door
cijferwerk onderbouwde analyse. In
nummer 12 komt Tarik Oulida aan
bod, de Ajacied die werd geturfd in de
wedstrijd Ajax-FC Utrecht.
TARIK
Drie paar Helmondse handen en benen
zijn niet genoeg om Tarik Oulida van de
bal te zetten.
Foto: Louis van de Vuurst
KICK OFF
NR. 20 - 25
Het mag nog zo koud zijn of boosaardig guur of de lucht
vuil van water, een gang naar De Meer heeft altijd iets van
een bruiloftmars. Zeker dit seizoen mogen we getuige zijn
van een zich steeds weer voltrekkend prachthuwelijk tussen
elf spelers en een bal. Voor mij is Ajax het ultieme uitje.
Tussen al dat moois wat zo vaak te beleven valt, is er ook
altijd iets dat het hart sneller doet kloppen. Die extra op
winding was er die avond gedurende de wedstrijd Ajax-Hel-
mond Sport.
Het was de avond van Tarik Oulida. Om in de stijl van David
Endt te blijven: het violistje wist zulke oorstrelende klanken
uit zijn instrument te toveren, dat rillingen van genot me
over de rug liepen en tranen van ontroering me in de ogen
sprongen. Ik besloot Tarik te turven in de wedstrijd tegen
FC Utrecht, een bijkans banale bezigheid. Alsof je een uit
stekend maal op zijn afzonderlijke ingrediënten ontleedt
en beproeft.
Tegelijkertijd kun je ook zeggen dat je wel zwart op wit het
"bewijsmateriaal" in handen krijgt van de kwaliteiten van
de sterspeler. Daar weer tegenin: een echte liefhebber
heeft aan zijn ogen genoeg.
Ik heb begrepen dat Tarik sober moest spelen. Hij speelde
in elk geval die steenkoude middag sober.
Maar ook aan de zogenaamd gewone handelingen was af
te lezen dat wederom een uitzonderlijke briljant een plaats
in de Ajax-diadeem gekregen had. Wat mij opviel was de
kordaatheid en onverschrokkenheid waarmee Tarik zich
van zijn defensieve taken kweet. Kopduels, ook met de lan
ge jongens, de stevige De Koek en af en toe Van der Ark,
schuwde hij niet. Tarik Oulida betekent niet alleen zwier,
hij was ook fier.
Hij was veel aan de bal. In totaal wel 74 keer, waarvan 44
keer in de eerste helft: dus bijna elke minuut had hij bal
contact. (Het grote verschil tussen eerste en tweede helft
qua aantal balbehandelingen had volgens mij te maken
met het verschil in speelwijze van FC Utrecht voor- en na de
rust).
Hij speelde dus sober. Maar gelukkig waren er momenten,
waarin hij briljant fonkelde in oogstrelende schittering. Om
er een paar te noemen: de magistrale onderschepping en
daarop flitsende passeerbeweging in de 8e minuut van de
eerste helft; in de 28e minuut ontvangt hij de bal op zijn
borst, verplaatst hem met de knie en passt hem met de voet
naar Pettersson die naar het oordeel van de grensrechter
buitenspel zou staan; in de 41e minuut noteer ik een
pracht-pass, op de millimeter nauwkeurig op Petersen; in de
2e helft is nog een aantal briljante passes te noteren: één
op Overmars, na weer zo'n onnavolgbare schijnbeweging.
Het zijn 74 handelingen en slechts vier in de min. Het staat
zwart op wit. Of is het bewijsmateriaal van een vooringeno
men liefhebber? Hoe 't ook zij, De Meer heeft er een trek
pleister bij.
Klaas Vos