INHAAL RACE licht ook de kwaliteit daar voor geen mogelijkheden bood. Ajax speelde met een verde digende taktiek, wat niet al leen enigszins tegen de Am sterdamse natuur inging, maar bovendien de aanval lende kwaliteiten van spe lers als Ling en Tahamata en de koele spits Ray Clarke slecht uitbuitte. Honved had een kwartier nodig om zijn spelwijze aan te passen aan het bovendien harder dan ge bruikelijk spelende Ajax. Maar meer dan een handvol kan sen wist het zich niet te scheppen. Weimper kopte rakelings over, Poczic schoot via Schrijvers' vuisten naast, en Lukacs miste koppend maar net het doel. Dat waren altijd nog drie kansen meer dan Ajax kreeg, of een goedbedoeld afstands schot van Krol zou die kwalificatie moeten krijgen. In de openingsfase van de tweede helft echter kreeg Ajax onderuit de zak. Na vier minuten scoorde Nagy terwijl zijn collega Weimper zich met een ferme geur van buitenspel om zich heen in zijn nabijheid bevond, vervolgens bracht een misverstand tussen Schoenaker en Meutstege de bal bij diezelfde Nagy, en na een blunder van Arnesen schoot Lukacs dankbaar in. Met een 3-0 achterstand besloot Ajax op goed geluk aan te vallen: Schoenaker dwong doelman Gujdar tot een spectaculaire redding, en enkele minuten daarna mocht Arnesen verheugd een penalty in ontvangst nemen na een fraaie buiteling. Clarke bracht Ajax enigszins terug in de race. Maar in de slotfase gooide Ajax alsnog zijn eigen glazen in: Everse trok Gyimesi naar de grond en Weimper scoorde eveneens vanaf de stip: 4-1 ONTBREKENDE CREATIVITEIT DICHTBIJ AJAX-HOMVED De return werd dus, kort en goed, een kwestie van pompen of verzuipen. Gebrek aan werklust viel Ajax niet te verwij ten: het rende, ramde, beukte dat het een lust was, maar het creatieve vernuft dat de Amsterdammers bij eerdere ge legenheden had bijgestaan, was ditmaal afwezig. Misschien zou een openingsgoal wonderen hebben kunnen doen, maar naarmate deze uitbleef kwam Ajax steeds meer zich zelf tegen. Solo's van Tahamata en Arnesen leverden geen succes op, en het duurde tot de blessuretijd van de eerste helft voor Ajax eindelijk omslag in het geluk kon hopen: Lerby ging gewillig tegen de grond bij een tackle van Lukacs, en Clarke scoorde hard van de elfmeterstip. Drieëntwintig minuten na rust leek het zowaar toch nog te gaan lukken: Arnesen schoot van afstand hard in, Gujdar kreeg de bal niet klemvast en de toesnellende Tahamata schoot hard raak: 2-0. Een paar minuten later eindigde een een-twee tussen Lerby en Arnesen in een schot van de laat ste op het lichaam van Gujdar, en daarmee was de laatste echte kans verkeken. Ajax werkte nog twintig minuten nij ver door, maar Honved liet zich niet meer verrassen. Trainer Cor Brom moest met zijn elftal terug naar de tekentafel. Evert Vermeer Evenals in de eerste ronde zou het ook in de derde ronde van het UEFA-Cuptoernooi 1978-79 aankomen op een inhaalrace. Maar anders dan in die eerste ronde was de uitwedstrijd voor Ajax niet verloren gegaan door domme pech, maar door eigen fouten, die door de Hongaarse subtoppers meedogen loos waren uitgebuit. Honved, de Boedapester club die in de jaren vijftig haar faam had gevestigd door wondervoetbal onder leiding van 'De Galopperende Majoor' Ferenc Puskas, had slechts 12.000 toeschouwers naar het Népstadion kunnen trekken. Waar het bij Ajax aan schortte was de verdediging, die in plaats van met ferme trappen op te ruimen voetballend naar een oplossing wilden zoeken waar de zelfverzekerdheid en wei- Frank Amesens bedreven heid om de tegenstander tot een wanhopige tackle te verleiden leverde in de uit wedstrijd tegen Honved een strafschop op die Clarke be nutte. Daar stelden de Hon garen vier treffers tegenover en dat was genoeg om Ajax in Amsterdam op afstand te houden.

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1994 | | pagina 18