DE NUMMER ÉÉN w Het eerste deel in de serie "Turfsteken" waarin Klaas Vos de acties van de Ajacieden turfsgewijs bijhoudt. De eerste man die Vos in de gaten hield is Edwin van der Sar, tijdens Ajax - Sparta. EDWIN VAN DER SAR KICK OFF NR. 4-25 Een papegaai is een te mooi dier om het verschijnsel mee aan te duiden. Na-apen is al beter. Ik geef echter de groot ste voorkeur aan na-kakelen. Toegegeven, het woord be staat niet, maar de zaak wel. Ik bedoel het verschijnsel in de journalistiek dat allerlei mensen van de media ter zelfder tijd hetzelfde gaan roepen en schrijven. Men gaat elkaar - zo lijkt het- napraten. En dat lijkt meer op wat kippen doen dan papegaaien. Want bij mijn weten doen papegaaien el kaar niet na, maar is een papegaai een uiterst individuele naprater. Wat soms tot verrassingen kan leiden. Zo ken ik een papegaai die de Marseillaise vrijwel volledig "zingen" kan. Nakakelen dus. En ik vraag mij af of het ook niet van kippen-zonder-kop is. Als het tenminste gaat over Edwin van der Sar. VAM DALE Hij mist uitstraling hoor en lees je "overal". Daarbij wordt dan altijd de vergelijking met Stanley Menzo gemaakt. Een dergelijk waarde-oordeel komt mij veel te goedkoop, te makkelijk en te klakkeloos gedaan voor. Het is ook niet eer lijk tegenover Menzo. Voor de zoveelste maal is hij de speel bal van de golvende grillen van de journalistiek. Aan het be gin van zijn carrière heette hij een stuntelaar, later moest en zou hij in het Nederlands Elftal. Toen hij dan eindelijk eerste keus voor Oranje was, moest hij al snel onder de lat vandaan, ook bij Ajax kon hij maar beter naar het tweede plan ver dwijnen, en nu zou hij dan weer eerste man moeten zijn. Ik vind Menzo een prachtige, heel goede keeper. Maar of hij de uitstraling heeft zoals de Van Dale de omschrijving van het woord geeft: het natuurlijke vermogen om de omgeving in de ban te krijgen van de eigen, krachtige persoonlijkheid? Uitstraling in de bovengenoemde zin, dat is maar weinigen gegeven. En trouwens, waarom werd het "uitstralingsele ment" niet ten faveure van Menzo genoemd in vergelijking met De Goey? Laatstgenoemde - ook een uitstekende doel man- heeft wat dat betreft ook niet meer uitstraling dan een lantaarnpaal op klaarheldere dag?! Ajax heeft de pech -of het geluk, het is maar hoe je het be kijkt- dat het twee voortreffelijke keepers in huis heeft. Waarbij wat mij betreft Van der Sar het voordeel heeft een geweldige rust uit te stralen. Wij moeten deze jongen gewoon bekijken op wat hij waard is. Niet of hij uitstraling heeft, maar of hij vakkundig zijn doel weet schoon te houden. Het was geloof ik Gert Bals die zei: "Of ik het met m'n handen, m'n neus, m'n hoofd of met m'n kont doe, als ik die ballen maar tegenhoud, daar gaat 't om." HET TURVEN In de thuiswedstrijd tegen Sparta heb ik dus bekeken hoe Edwin van der Sar zijn werk deed. Iemand zei: had je niet beter de wedstrijd tegen PSV kunnen nemen? Maar ik wilde ten eerste gewoon bij Nummer Eén beginnen en ten twee de leek het mij juist zinvol de keeper in een representatief duel te bekijken. Dat de wedstrijd tegen Sparta zo extreem representatief bleek had ik niet voorzien. Edwin heeft in de hele wedstrijd slechts 11 keer actief aan het spel mee kun nen doen, waarvan 3 keer in de eerste helft. Wellicht is dit een record. Van die 11 keer kreeg hij 4 terugspeelballen; hij moest 3 kopballen verwerken, waarvan in elke helft één een beetje lastig was. De enig echt gevaarlijke situatie was in de 13e minuut van de tweede helft, toen hij buiten het strafschop gebied een doorbraak onschadelijk moest maken. En dat deed Edwin heel attent met een geplaatst schot. Het is het intrappen van een open deur, dat juist wedstrij den als die tegen Sparta voor een Ajax-keeper extra moei lijk zijn. Je krijgt weinig of niets te doen, zeker zolang de collega van de tegenpartij niet hoeft te vissen. Je moet wel uiterst geconcentreerd blijven, helemaal zelf, de wedstrijd "helpt" je daarbij niet. De conclusie is dat er niets mis was met Edwin van der Sar. De kolom "foute handelingen" bleef leeg. Gelukkig. Klaas Vos

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1993 | | pagina 24