"NOG TIEN
JAAR AJAX?
MIJ BEST!"
DE NONCHALANCE
BUITENLAND
In de komende tien jaar wil Frank de Boer nog heel wat
hoofdprijzen binnenslepen. "Het afgelopen seizoen was
voor mij eigenlijk het eerste dat ik écht wat won. Want het
landskampioenschap van 1990 was voor mij nou niet "je
van het". Ik speelde dat jaar vijfentwintig wedstrijden maar
zat in de kampioenswedstrijd tegen NEC wel op de bank.
Het moet nu maar eens een echt goed landskampioenschap
worden. Dat is één van mijn doelen. Een ander streven is
het WK in de Verenigde Staten. Dan wil, nee, dan móet ik
een vaste plaats in Oranje hebben." Aldus de jonge Ajacied
die verder het voetbal nog te veel van dag tot dag beleeft
om zijn gedachten serieus over de nog verdere toekomst te
laten gaan.
"Wat ik na mijn carrière ga doen?". Het is een tijdje veelbe
tekenend stil. "Ach, ik weet het niet. Ik ben iemand die zich
alleen maar bezig houdt met wat er nu gebeurt, met het
heden. Een transfer naar het buitenland houdt mij bij voor
beeld absoluut niet bezig, ik heb het hier bij Ajax nu hart
stikke naar mijn zin. Nog tien jaar Ajax...ik zou het niet erg
vinden!"
Ruud Pompert
heeft geen weerslag op mijn spel. De spanning die ik tegen
woordig voel zorgt ervoor dat ik goed speel, al kan het je
natuurlijk altijd overkomen dat je eens een mindere dag
hebt."
Die mindere wedstrijden van Frank de Boer zijn in de laat
ste twee seizoenen op de vingers van één hand te tellen.
Frankie heeft namelijk de gave om altijd minstens een
"zes" te scoren. Waarover hij wel nog al eens kritiek krijgt
te verduren is zijn concentratie. Of beter, het mankeren van
de juiste concentratie. Het lijkt dan alsof een zekere vorm
van nonchalance vat krijgt op zijn spel.
"Het probleem is meer dat ik nonchalant óóg", reageert
Ajax' nummer 5, "en dat komt omdat het mij zo gemakke
lijk af gaat, ik hoef niet echt strijd te leveren om een duel
te winnen. Ik win door voetballende kwaliteiten. Maar het
is wel zo dat ik moeite heb een volledige wedstrijd gecon
centreerd te blijven. Tegen Go Ahead was dat ook weer het
geval. En dan denk ik
aan dat tegendoelpunt.
Onnodig. Je komt na de
rust de kleedkamer uit
met de wetenschap dat
je met 3-0 voor staat en
dat de wedstrijd gewon
nen is. Eventjes ben je
niet scherp, waardoor je
te ver bij je man vandaan
staat bij de voorzet vanaf
de flank en Boere, mijn
tegenstander op dat mo
ment kan hem door mijn
onoplettendheid zo
maar bij de tweede paal
neerleggen: 3-1. Dat die
Marbus hem zo kan in
koppen is een ander ver
haal maar het doelpunt
begint bij mij."
Technisch geloof ik niet dat ik veel kan verbeteren", ver
volgt Frank zijn verhaal, "tactisch natuurlijk wel. En dat
heeft vooral met ervaring te maken. Hoe langer je mee
loopt, hoe sneller je bepaalde dingen gaat zien en daardoor
kan je weer simpeler spelen,hoef je niet zoveel te lopen en
heb je aan het einde van de wedstrijd weer kracht over."