1949 het Italiaanse voetbal regeerde en
werd gezien als het beste clubelftal van
Europa.
Aan de basis van dat wonderelftal stond
voorzitter Ferruccio Novo die samen met
zijn broer Mario een lederwarenfabriek
bezat. Novo stak enorme bedragen in
zijn club. Bijvoorbeeld in de zomer van
1942 toen een tweetal topspelers van
Venezia werd losgeweekt: Ezio Loik en
Valentino Mazzola. Het was een coupe
die tegenwoordig te vergelijken zou zijn
met het tegelijkertijd aankopen van Ma-
radona en Van Basten.
Torino's aankoopbeleid wierp snel
vruchten af. Tussen 1942 en 1949, won
Torino vijf keer het landskampioenschap
en ontstond de mythe van "II Grande To
rino", het Grote Torino dat bijna letterlijk
onverslaanbaar was. Zes jaar lang bleef
de ploeg op het eigen terrein van het
Stadio Filadelfia ongeslagen!
Valentino Mazzola, de vader van de late
re topinternational Sandra Mazzola,
werd het symbool van de klasse en de
wilskracht van het elftal. Hij was de aan
voerder die bepaalde hoe er gespeeld
werd en wanneer Torino een tempo ho
ger ging spelen om de tegenstander een
lesje te leren. Op het wat vervallen ter
rein van Filadelfia, waar de huidige se
lectie van Torino nog steeds traint, kun
nen de oudjes in vervoering raken
wanneer je ze vraagt naar "II Grande To
rino" en "capitan" Mazzola.
Aan de glorietijd kwam een even abrupt
als dramatisch einde. Op 4 mei 1949,
terugkerend van een vriendschappelijke
wedstrijd in Lissabon, stortte het vlieg
tuig met aan boord het Torino-elftal,
neer tegen de heuvel Superga aan de
rand van de stad Turijn. Er waren geen
overlevenden en Italië had in één klap
het beste elftal aller tijden en ook de ba
sis van het nationale elftal verloren.
Cuore Granata
Die verschrikkelijke tragedie speelt nog
steeds een hoofdrol in het huidige be
staan van Torino. Altijd maar weer wordt
de vergelijking getrokken met "toen". En
sinds die tijd heeft zich bij Torino, de
club van het proletariaat en in de stad
Turijn populairder dan Juventus, het ge
voel van de "Cuore Granata" ontwikkeld.
Vertaald betekent dat "het diepdonker-
rode hart", waarmee de onverzettelijk
heid en de clubliefde wordt aangeduid
die kenmerkend zijn voor Torino. Vroe
ger en nu.
Een staaltje van "Cuore Granata" lever
de de club 27 jaar na de ramp van Su
perga. Toen werd een prachtig Torino-
elftal eindelijk weer eens kampioen van
Italië, na in 1959 te zijn gedegradeerd en
in 1968 en 1971 de Italiaanse Beker te
hebben gewonnen. Onder leiding van
trainer Gigi Radice, de "IJzeren Serge
ant" en voorzitter Orfeo Pianelli liet "To-
ro" rivaal Juventus achter zich. Dat Tori
no-elftal mocht er wezen, met
uitstekende spelers als doelman Castel-
lini, de middenvelders Patrizio Sala, Re-
nato Zaccarelli, Claudio Sala (bijge
naamd de "Poeta del Gol", de
doelpuntenpoëet) en het schutterskop-
pel Graziani - Pulici.
Een seizoen later was de tweestrijd tus
sen Torino en Juventus nóg spannen
der. De hoofdstad van Piemonte beleef
de een thriller in dertig delen. Het laatste
hoofdstuk werd besloten met Juventus
als kampioen van Italië met het geweldi
ge aantal van 51 punten (uit 30 wedstrij
den), gevolgd door Torino met slechts
één puntje minder...
Via een derde en een vijfde plaats zakte
Torino langzaam weg naar de midden
moot, met af en toe een uitschieter om
hoog. Maar ook omlaag! In het seizoen
1988- 1989 bloedde het Toro-hart on-
ieuw door de degradatie. Die werd ech
ter een seizoen later goedgemaakt met
het kampioenschap in de Serie B, waar
na er gewerkt werd aan het huidige Tori
no, voor het eerst in de historie Europa
Cup-finalist. En, onvermijdelijk, werden
weer de vergelijkingen getrokken met "II
Grande Torino"...
Het geld dat Torino in de jaren veertig
Het heden van Torino, verbeeld in de
blijdschap van Luca Fusi (I) en Giorgio
Venturin na het bereiken van de UEFA
Cup-finale ten koste van Real Madrid.
wel had is er nu echter in mindere mate,
al tast voorzitter Gian Mauro Borsano af
en toe diep in de geldbuidel om spelers
als Martin Vazquez en Scifo aan te ko
pen en goede spelers uit de eigen jeugd
zoals Lentini en Cravero te behouden.
Jeugdopleiding
Met het noemen van die eigen jeugdop
leiding is een belangrijke bouwsteen van
Torino blootgelegd. Zonder overdrijven
kan Torino op dat gebied het "Ajax van
Italië" worden genoemd. Talloze voet
ballers vonden via Torino hun weg naar
de top in het Italiaanse voetbal. Het be
taalde jeugdelftal is (opnieuw) kampioen
van Italië en de vroegere jeugdcoördina-
tor, Sergio Vatta, is onlangs door de Ita
liaanse voetbalbond losgeweekt om de
jeugdselecties van de Azzurri adequaat
te begeleiden.
Met de jeugd als basis, het gouden ver
leden als onuitwisbare achtergrond en
de miljoenen van presidente Borsano als
realiteit van het heden gaat Ik Cuore
Granata op zoek naar nieuwe glorie.
David Endt
35