deelnemen aan het Ajax-spel. Deson
danks had Cruijff succes met zijn sys
teem, men won de Europa Cup voor
bekerwinnaars. Nationaal had Ajax
echter nooit iets in de melk te brokke
len. Een en ander zal te maken hebben
gehad met het feit dat men op interna
tionaal niveau niet gewend was om te
gen het Ajax-spelletje te moeten voet
ballen, terwijl de Nederlandse clubs im
mer wisten wat er te verwachten was
van de club.
Leo Beenhakker werd wél kampioen
met Ajax. Een goedkope echt Neder
landse gedachte was dat het kam
pioenschap Ajax in de schoot gewor
pen werd door de interne
strubbelingen dat seizoen (1989-
1990) in het PSV-kamp. Ajax ver
diende dat seizoen echter de titel;
men speelde attractief zowel als
resultaatgericht voetbal en het volk
kwam massaal op Ajax af. Leo Been
hakker liet het Cruijff-systeem min
of meer intact, met dien verschil dat
hij meer variatie in het Ajax-spel bracht
door de posities niet steevast door één
man bezet te houden. Met name de
rechterkant van Ajax draaide dat jaar
dat het een lieve lust was. Die flank
werd bezet door Danny Blind, Aron
Winter en John van 't Schip. Gedrieën
ontwikkelden zij de aanvallende
acties aan die kant. 'Schippie' mocht
zijn positie verlaten om ruimte te bie
den aan ofwel Winter dan wel Blind.
Steeds weer kwam er iemand anders
over de vleugel waardoor het ver
rassingseffect dermate vergroot werd
dat de verdediging van de tegenpartij
bij herhaling tureluurs werd. Via een
combinatie werd Blind buitenom ge
stuurd waarna 'Schip de positie van
Winter overnam en hij op zijn beurt de
positie van Blind.
Onder Louis van Gaal veranderde het
Ajax-spelletje, binnen de marges van
het zo typische spel, opnieuw. Hij
bracht Wim Jonk, (een fantastische
voetballer en erg ondergewaardeerd,
vooralsnog) in de ploeg en Danny
Blind moest soberder in de verdediging
gaan spelen. Daarnaast wilde Van
Gaal de vleugels consequent bezet heb
ben, zodat er ruimte zou ontstaan voor
de gevoelige dieptepasses van Wim
Jonk. Van 't Schip en Roy (in mindere
mate) kwamen zodoende weer vast
gepind te staan op hun vleugelposities.
'Schip' kon dit niet meer opbrengen
en gooide de knuppel in het hoender
hok. Hij baalde ervan opnieuw in een
statische positie op de flank terecht te
komen, terwijl hij net mooie jaren ach
ter de rug had onder Beenhakker. Hij
vindt zichzelf geen echte rechterspits.
Bryan Roy daarentegen voelt zich wel
een echte linkerspits, maar hij heeft
een moeilijke periode. In top
wedstrijden staat hij meestal wel zijn
mannetje, en draait hij zijn tegenstan
ders helemaal dol, maar in minder 'in
teressante competitiewedstrijden
komt hij steeds minder uit de verf. Hij
blijft echter een groot talent, al moet hij
er nu voor gaan oppassen dat hij dat
niet altijd blijft.
Inmiddels is de rust in het Ajax-spel
weer teruggekeerd. Wim Jonk speelt
de sterren van de hemel en Sonny
Silooy doet oude tijden herleven. John
van 't Schip is teruggekeerd in het elf
tal en speelt nu wat meer teruggetrok
ken waardoor de rechterflank opera
tioneel gebied is geworden. Op de
rechterflank verschijnen nu wisselend
'Schip', Winter en Dennis Bergkamp,
terwijl ook Danny Blind het bij tijd en
wijle niet kan laten om nog eens op te
stomen.
Ajax draait weer en boeit het publiek
elke keer weer. Een manco blijft voor
alsnog het benutten van het grote aan
tal kansen dat Ajax iedere wedstrijd
opnieuw weet te creëren...
De ster
Hoewel Ajax dezer dagen als een sterk
collectief door het leven gaat is er ten
minste één speler die het predikaat
'ster' verdient. Insiders weten dat
Dennis Bergkamp het helemaal gaat
maken in het voetbal, hij is zelfs com
pleter dan marco van Basten. Hoewel
je nooit appels met peren mag verge
lijken, geven we ons er toch maar
even heel voorzichtig aan over: Berg
kamp is, tot op heden, nog niet een
goaltjesdief als de Utrechtse speler van
Milan. Hij is wel completer. Bergkamp
laat ook anderen beter spelen, Van
Basten is wat dat betreft meer een
egocentrisch ingestelde speler. De
blonde Bergkamp is vooral onver
stoorbaar. Je hebt het idee dat de tri
bunes in kunnen storten zonder dat hij
zich daardoor uit zijn concentratie laat
halen. Hij wordt niet geïmponeerd
door tegenstanders en speelt immer
zijn eigen spel. In tegenstelling tot Van
Basten is Bergkamp's ster maar lang
zaam gaan rijzen. In de jeugd zat hij
altijd in tweede selectie-elftallen totdat
Johan Cruijff hem naar de voorgrond
haalde. Langzaam maar zeker ontwik
kelde hij zich tot de centrale figuur die
hij nu is binnen Ajax. Samen met
Pettersson vormt hij een levensge
vaarlijke tandem die echter in een in
nige samenwerking nogal eens ver
geet om kansen te verzilveren. Stefan
Pettersson is de targetman die immer
aanspeelbaar is en zelden een bal ver
liest. Bergkamp zwermt als een zoe
mende bij rondom hem en heeft een
akelige versnelling in huis waardoor hij
via een kaatsende Pettersson vaak in
stelling kan worden gebracht. Daar
naast laat Bergkamp zich graag be
dienen door Wim Jonk. De
Volendamse Jonk heeft een geweldig
overzicht. Hij lijkt behalve openingen
op het veld ook te zien of er op de tri
bune iemand een ijsje zit te eten. Zijn
splijtende, op het goede moment en
met gevoel verzonden passes komen
niet zeldzaam terecht in de voeten van
Bergkamp die zo in een fractie van
een seconde op weg is naar het doel
van de tegenstander.
25
Wim Jonk