dat ze zich in het buitenland in korte tijd financieel onafhankelijk konden ballen. Ajax heeft altijd gebarst van het talent. De jeugdopleiding functioneert als een kweekvijver voor Europa (de top- spelers) alsook voor de Nederlandse clubs (spelers die het Ajax-niveau net niet halen). Het aantal Ajacieden dat in vreemde dienst speelt is inmiddels niet meer te tellen. De Nederlandse ere divisie en eerste divisie is ervan verge ven. Ook in België spelen momenteel enkele ex-Ajacieden, waaronder: Johnny Bosman bij Anderlecht, Hans Galjé (weliswaar als reserve-doelman) bij Club Brugge, Simon Tahamata bij Germinal Ekeren en natuurlijk Mark Verkuijl bij AA Gent. De glorie van Ajax begon gestalte te krij gen met de intrede van Johan Cruijff in Ajax-1. Met hem bereikte Ajax zijn eer ste Europa Cup-finale in 1969 waarin het aantrad tegen AC Milan dat de Am sterdammers vooralsnog geen enkele il lusie liet. Met 4-1 werden de Amster dammers op oefening gestuurd. Dat oe fening kunst baart, bleek in 1971 toen Ajax in haar tweede EC-1 finale het Griekse Panathinaikos van het heilige Wembley-gras veegde. Het jaar daarna, met Stefan Kovacs als nieuwe trainer voor Rinus Michels, speelde Ajax in de Rotterdamse Kuip wederom een EC-1 finale, nu tegen Internazionale uit Milaan. Het catenaccio kreeg de kous over de kop getrokken door het oogst relend spelende Ajax en de Italianen kregen met 2-0 klop. In datzelfde jaar, namelijk op 6 en 28 september 1972, tikte Ajax ook nog de Wereldbeker voor clubteams op de kop. Tegen het Argentijnse, en inmiddels afgegleden, Independiente werd na een 1-1 gelijk spel te Buenos Aires en een prachtige 3- 0 overwinning in Amsterdam, de Wereldbeker gewonnen. Daarna zou Ajax niet meer voor de Wereldbeker in actie komen aangezien men zich niet meer bloot wilde stellen aan de Zuid- amerikaanse agressie en aanslagen. Ook in het jaar 1973 duurde de Ajax- hegemonie in Europa nog voort. In Belgrado werd Juventus door een doel punt van de Europa Cup voor Lands kampioenen afgehouden. Met die prestatie kwam Ajax in de galerij der onsterfelijken. Kort daarna vertrok Johan Cruijff naar Barcelona, waar op dat moment Rinus Michels al werkzaam was, voor een be drag van 60 miljoen Bfr. Sindsdien heeft Ajax op nationaal ni veau nog vaak successen behaald maar op het internationale vlak moest men zich lange tijd tevreden stellen met inci dentele succesjes. Zoals het behalen van de halve finales in de Europa Cup 1 in 1980 waarin Nottingham Forest te sterk bleek. Daarna begon Ajax zich sterk te ver jongen en concentreerde men zich meer en meer op de eigen jeugdopleiding. Want waren daaruit niet bijna alle ster ren van de zeventiger jaren uit voortge komen? De club was er ook wel toe ge dwongen om het sportief over een an dere boeg te gooien want geld om maar lukraak spelers te kopen was er toen al lang niet meer. Via Ajax kwamen spe lers als Soren Lerby, Willem Kieft, Frank Rijkaard, Marco van basten, Gerald Vanenburg en Ronald Koeman aan de internationale top. In 1987 was Ajax opnieuw Europa's sterkste, maar dan in het EC-toernooi voor bekerwinnaars. Niet toevallig was Johan Cruijff op dat moment de coach van de Amsterdammers. Een jaar later bereikte men opnieuw dezelfde finale maar daarin bleek KV Mechelen, on der leiding van oud-Ajax trainer Aad de Mos en met een fantastische Eli Ohana en Piet den Boer, nipt te sterk. In 1989 bereikte Ajax een dieptepunt, en niet eens door toedoen van de club zelf. Een a-sociale hooligan smeet in de wedstrijd tegen Austria Wien een staaf in de richting van de Oostenrijkse keeper. De club werd beboet met een schorsing voor EC-voetbal voor een jaar en moest in het daaropvolgende seizoen de eerste drie thuiswedstrijden ver buiten Amsterdam spelen. Inmiddels zit die schorsing er in zijn ge heel op en speelt Ajax zijn thuis wedstrijd tegen AA Gent weer op Am sterdamse bodem. De Ajax-spelletje In Nederland is bovengenoemde term een begrip. Ajax speelt altijd aanval lend voetbal en doet dat door een goed en regelmatig gebruik van de flanken. Ajax heeft de naam die flanken altijd bezet te houden middels 'ouderwetse' buitenspelers. Vele voetbalkenners menen echter dat het systeem met vleugelspitsen in het huidige voetbal geen haalbare kaart meer is, wil men tenminste ook goede resultaten beha len. Zeker als een club vasthoudt aan een drie-spitsen-systeem, met een links- en een rechtsbuiten en een (kop- sterke) centrumspits, is dat koren op de molen voor een tegenstander, zo meent men. Ajax heeft echter jaren het tegendeel bewezen. Al zijn de grote in ternationale successen van het laatste decennium op een hand te tellen. De Ajax-trainers, met name Been hakker en Van Gaal, hebben de laatste jaren echter een nieuwe dimensie ge geven aan het drie-spitsen-systeem. Onder Johan Cruijff speelden de vleugelspitsen nog vast in hun positie, John van 't Schip mocht bijvoorbeeld zijn positie als rechtsbuiten nooit verla ten, moest wachten totdat hij aan gespeeld werd. Eenmaal in balbezit moest hij dan zijn tegenstander opzoe ken, trachten er buiten omheen te gaan om van daaruit een voorzet af te leveren. Het is duidelijk dat dit systeem relatief gemakkelijk te verdedigen was; als Van 't Schip, Rob Witschge en later Bryan Roy (op links) hun dag niet had den of de tegenstander was een fractie sterker dan lag een groot deel van het Ajax-spel lam. Daarnaast vond Van 't Schip destijds al dat hij te statisch moest spelen en dat hij te weinig kon 23 Bryan Roy

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1992 | | pagina 27