AJAX YOUNGSTER EDGAR DAVIDS "IK HEET EDGAR EN GEEN HEINTJE!" Het eerste goudvisje dat dit seizoen uit de kweekvijver van Ajax is gesprongen heeft er bij de "grote jongens" drie Euro pa Cupwedstrijden en negen competi tieduels op zitten. Dat is nog niet heel erg veel, maar omdat het in het rood-wit van Ajax plaatsvond was het wel vol doende in de schijnwerpers van de lan delijke media gezet te worden. Edgar Davids wil best voor het voetlicht treden, al is het - nu al - met eniqe arq- waan. "In de Panorama stond vlak na mijn de buut in het eerste elftal dat ik in het tweede elftal vier keer een rode kaart heb gekregen. Iets wat absoluut niet waar is. Maar de mensen lezen het en denken nu wél dat ik een schopper ben. Ik baai van zo'n verkeerd beeld en daar om ben ik voorzichtig." Het nummer tien Waar Edgar geen geheim van wil maken is zijn droom, zijn voetbaldroom. "Ik wil een Nummer Tien worden", klinkt het zelfverzekerd, terwijl de felle ogen meer twinkelen dan ooit, "Een echte dan, zo als ze eigenlijk alleen nog in Zuid Ameri ka bestaan. Vroeger had je de Nummer Tien ook in Europa en mochten alleen grootheden als Michel Platini dat num mer dragen. Nu zie je waterdragers met de Tien lopen. Dat is toch doodzonde." Voor Edgar Davids is de ab-so-lu-te Nummer Tien Diego Armando Marado- na, de vroegere ster van Napoli en Ar gentinië. De man die het verval van de Nummer Tien misschien wel het boei endst uitbeeldde. "Maradona is voor mij de ware vedette", zegt Edgar en een heerlijke grijns speelt om zijn mond, "De beste ooit. Zo goed word ik natuurlijk niet, al beweer ik dat wel eens voor de gein. Ik denk wel dat ik mag zeggen dat ik probeer zo goed mogelijk te worden. De adoratie van Maradona ging zo ver, dat Edgar Davids het vorig seizoen, tij dens een revalidatie van een scheurtje in zijn enkelgewricht, bijna dagelijks in het hemelsblauw van Napoli plaats nam op de massagetafel. Ajax' fysiotherapeut Pirn van Dord keek in die periode week in week-uit tegen het Nummer Tien aan... Maar ook: achttien! Zolang Edgar Davids al op voetbal zit, spelen (rug)nummers voor hem een be langrijke rol. Zo droeg hij bij Schelling- woude, de club waar hij met voetballen begon, altijd nummer achttien. Nummer achttien?, zult u zich verbaasd afvragen. Ja, inderdaad, nummer achttien, het nummer dat de Italiaanse spits Ales- sandro Altobelli droeg tijdens het We reldkampioenschap 1986 in Spanje en Mexico. De positie van "Spillo" (zoals Al- tobelli's bijnaam luidde, de "Speld") komt overigens meer overeen met de plaats die Edgar op dit moment bij Ajax bezet dan die van Edgars Argentijnse voorbeeld. "Bij Schellingwoude speelde ik altijd mid-mid", verklaart Edgar, zich bedie nend van de in zwang zijnde voetbaltaal. "Maar" in de B-2 van Ajax werd ik afwis selend als linksbuiten of linkermidden velder gebruikt", gaat de voetballer ver der die in de tweede week van januari definitief aan de selectie van Louis van Gaal is toegevoegd. "Het maakt mij ook eigenlijk niet zo veel uit waar ik speel, als ik maar speel. Aan het begin van het sei zoen richtte ik mij volledig op het tweede Het is de achtste september 1991 en het Ajax-pubiiek maakt kennis met een nieuw talent. Tegen RKC verschijnt on der Nummer Elf Edgar Davids in het veld, die direct laat zien uit het goede voetbalhout te zijn gesneden. Zijn per soonlijke tegenstander, Mark van Hin- tum, had regelmatig handen en voeten nodig om de linkerspits in toom te hou den. Foto: Marcel Israël 13

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1992 | | pagina 15