SLECHTS OP BEZOEK. Frans Henrichs Ajax is een instituut 9 FRANS HENRICHS, (68) is vooral bekend als ijshockeyverslag- gever maar de huidige commentator van EUROSPORT had en heeft veel meer pijlen op zijn boog. In zijn jonge jaren een ka- tieve "sportgek", die vele sporten beoefende (ijshockey, tafel tennis, judo, cricket), trad Henrichs in 1949 toe tot de sport- redaktie vn De Telegraaf om in 1956 over te stappen naar het Utrechts Nieuwsblad waar hij chef sport werd. Zijn eerste radio verslag deed Henrichs in 1949 en zijn eerste televisiereportage in 1954. IJshockey is Henrichs's specialisatie en grote passie (zijn bijnaam "Puck" zegt genoeg) maar wanneer nodig benut hij zijn sportdeskundigheid ook bij andere evenementen als bobsleeën en golf terwijl hij in vroeger dagen ook menige vo- petbalwedstrijd versloeg. Waarschijnlijk denkt u dat Ajax alleen een voetbalclub is. Dat is dan een vergissing. Ajax is een instituut. Ik spreek uit ervaring lang, heel lang geleden, gaf ik ook voet balverslagen voor de televisie. Het was net in de tijd dat Ajax een beroerde periode doormaakte en heel weinig publiek trok. Aanzienlijk minder dan de destijds bekende DWS-Amster- dam combinatie in het Olympisch Stadion. In een televisiere portage over Ajax in SPORT IN BEELD, de voorloper van STU DIO SPORT, zei ik dat Ajax waarschijnlijk binnenkort de com petitiewedstrijden als voorwedstrijden van DWS (A) ging af werken in het Olympisch Stadion om nog wat publiek te trekken. Nou, dat heb ik geweten. Allereerst kreeg ik wekenlang van de stiefvader van mijn vrouw, die geen hap eten door de keel kon krijgen wanneer Ajax verloren had, niet een enkele sigaar meer; maar bovendien regende het kaarten en brieven van verontwaardigde mensen uit heel het land. En de telefoon werd warm van de scheldkannonades. "Je moet met je gore ijshockeypoten van Ajax afblijven, stomme zak". Het is zo'n dertig jaar geleden maar ik hoor het die man, die duidelijk uit het noorden des lands kwam, nog door de telefoon schetteren. Het was een geintje mijnerzijds natuurlijk maar de Ajacieden in den lande pikten het niet. De spelers zelf waren gemoedelijker. Zo is er eens in het Olympisch Stadion een heel bijzondere wedstrijd gespeeld door Ajax waarvan verreweg de meesten van u geen weet van hebben. Natuuriijk heeft u bijna allemaal de hoogtepunten van Ajax in de betonkolos van Otto Roffel bij gewoond. Maar weet u ook dat er op die eens bijna heilige grasmat in het schemerdonker op een septemberavond een voetbalwedstrijd is gespeeld met een tennisballetje tussen Ajax en een stel cricketers van A.C.C., de eens zeer sterke cricket club van A.F.C.? Het zal ruim veertig jaar geleden zijn. Ajax had weer eens ge schitterd op het traditionele AROL-toernooi van AFC waarmee destijds het Amsterdamse voetbalseizoen geopend werd, zoals het Rotterdamse begon met de "Zilveren Bal" bij Sparta En A.C.C. was die middag kampioen van Nederland geworden. Ajacieden en A.C.C.-ers troffen elkaar in het restaurant van het Olympisch Stadion waar toen nog ere A.F.C.-ers en A.C.C.-er Dick Bessem de scepter zwaai de. We waren allemaal in feeststemming en dronken niet louter en alleen limonade. "Dus" trokken we de grasmat op, smeten de jasjes uit en gingen met de gewone schoenen voetballen met een tennisballetje. Leo Horn was de ook al vrolijke arbi ter. Plotseling moest er van hem een indirecte vrije trap ge nomen worden. Guus Drager van Ajax riep tegen een team genoot: "Wip dat balletje naar mij toe, dan knal ik hem in eens erin!" Dat gebeurde inderdaad maar Guus kon da genlang daarna slechts uiterst moeizaam hinken. Een sno de cricketer had dat tennisballetje in het schemerdonker stiekum verwisseld met een keiharde cricketbal die Drager ineens op de pantoffel nam. Hij scoorde fraai maar de vo- cubulaire die uit zijn mond neerdaalde vindt u niet in een woordenboek. De andere Ajacieden lagen in een deuk. En nou denken velen van u: "Drager? heeft die dan ook al bij Ajax gespeeld? Inderdaad. Ik herinner het mij als de dag van gisteren. Zo heeft iedereen in gedachten zijn eigen Ajax. Als ik bijvoorbeeld aan Ajax denk komen me spon taan de namen voor de geest van Cruijff, Keizer en Swart natuurlijk, maar ook van Volkers, Van Reenen, Anderiesen, Staffelen, Feldman, Potharst en die formida bele officials Marius Koolhaas en Jaap van Praag. Dat is trouwens een aardig spelletje. Ga eens na welke na men u te binnen schieten als u aan Ajax denkt. Dus zonder echt te puzzelen, zo voor de vuist weg. En vergelijk die dan eens met vrienden en kennissen. Ik vroeg het aan de oud internationals Hans Kraay en Tonnie van der Linden en die kwamen uiteraard met namen als Cruijff, Swart en Keizer maar ook van Muller, Prins, De Natris, Ouderland, Den Edel, Van der Kuil, Van Mourik, Pieters Graafland, Michels en Boskamp. En Ajax-fan Dick Wingelaar, van de door vele bekenden in sport-en omroepland bezochte Hilversumse bodega "Festival" kwam behalve met Cruijff, Keizer en Swart ook met Hulshoff, Lerby, Olsen, Van Dijk en Geels op de proppen. Zo heeft iedereen zijn "eigen" Ajax. U vast ook. Ik zei het toch al: Ajax is een instituut! Frans Henrichs

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1991 | | pagina 10