M. Spanjer, geboren op 24 november 1952 is akteur en
schrijver.
Miskend talent en drs. Vijfje in voetbalprogramma van de
VARA: 'voetbal '80. Hoofdrol in Spetters.
Momenteel een van de hoofdrolspelers in televisieserie 'Laat
maar zitten' en vaste medewerker van weekblad Nieuwe
Revue als schrijver van een faxrubriek met Rijk de Gooyer.
Zozeer voelde ik mij met Ajax verbonden dat het nooit
in mijn hoofd is opgekomen een kaartje te kopen voor
de wedstrijd. Bij jezelf thuis hoefde je toch ook niet
voor een maaltijd te betalen. Bovendien had ik al een
keer bij Piet Keizer in de auto gezeten en Wim Suur-
bier kende mij zelfs bij mijn voornaam. Het kostte me
wél een uur ekstra het stadion gratis in te komen, maar
dat had ik er graag voor over. Tot de wedstrijd begon
zat ik met samengeknepen billen van de spanning op
de bank want altijd bleef de kans bestaan dat je door
een verlate gast, met een geldig toegangsbewijs voor
je neus wapperend, van je plaats werd gestuurd. Dat
waren meestal dezelfden die tien minuten voor tijd je
uitzicht op het veld belemmerden door op te staan, uit
voerig hun foute Lammycoats dichtknoopten en met
een 'ik heb het al gezien gezicht' de tribunes verlieten.
Het ergste was het slag, zelf amper in het bezit van
een geldig plaatsbewijs, dat je bij de suppoosten ver
raadde in de hoop daarmee ooit een bestuursfunktie
bij Ajax te verdienen. Fout na de oorlog dus.
Jaren later bezocht ik met de akteur Ton van Duinho
ven een thuiswedstrijd van Ajax. Zonder problemen
zoefde hij met zijn witte Alpha langs alle controlepos
ten en werd door omstanders en suppoosten als een
oude vriend begroet. Deuren van viproom, supervip-
room, spelershome en spelersvrouwenboudoir vlogen
open: Van Duinhoven was overal van harte welkom.
Oh, mocht ik ooit de status van een Van Duinhoven
verwerven, dan... Voorlopig moest ik echter genoegen
nemen met het feit dat men mij van naam kende. 'Zeg,
Spanjer, rot eens op van die plaats, want hier zit ik.'
Mijn betrekkelijke bekendheid zorgde er bij Ajax
slechts voor dat ik overal van mijn plaats werd ge
stuurd, ook al had ik er recht op.
Enige tijd geleden ontving ik van een jeugdvriend, die
op school niet kon meekomen en inmiddels direkteur
van een groot reklamebureau was geworden een uit
nodiging voor de 'skybox', naast Yab-yum het walhalla
voor de geslaagde zakenman. Daags voor de wedstrijd
werd het geplastificeerde pasje in een leren etui door
een van zijn koeriers bij mij thuis afgeleverd. De bijbe
horende parkeerkaart gaf je het recht om door het
Ajax-personeel van je auto in de 'skybox' te worden
gedragen.
In mijn door de Bovag gesponsorde Mercedes, met de
skyboxpas veilig in de binnenzak van mijn jas opge
borgen, reed ik de Middenweg af op weg naar het sta
dion. Terwijl ik voetgangers passeerde die met vertrok
ken gezichten van de kou hun weg door de sneeuw
trachtten te vinden, zette ik in mijn verwarmde auto de
muziek van Dire Straits nog maar eens harder.
Voor de toegangshekken naar het parkeerterrein ont
dekte ik tussen de suppoosten een oude bekende. Een
klein, kalend doch fanatiek ventje met een hoge bloed
drukgezicht, die bij de jeugdige supportersschare van
het gouden Ajax uit de jaren zestig bekend stond als
'de blaarkop'. Zo'n hondebaan hou je alleen zo lang
vol als je steekpenningen aanneemt, schoot het door
mij heen. Tijdens een Europacup-wedstrijd van Ajax
had hij mij ooit eens van een hek afgeslagen, dat de
toegang naar een duurder vak versperde. Ik kon niets
terugdoen want schrijlings op het hek gezeten moest
ik mij met beide handen aan de stalen pennen vast
klampen om te verhinderen dat deze door het kruis
van mijn broek heendrongen. Ik moest er niet aan den
ken om weer in het knapenkoor van de Christusko
ningkerk mee te zingen waar ik net vanaf was getrapt.
Mijn wraak zou zoet zijn. Zachtjes bracht ik mijn bolide
op de tenen van de kleine bloedhond tot stilstand en
liet het raampje elektronies omlaag zoemen. Zo onver
schillig mogelijk overhandigde ik hem de leren etui en
keek recht voor mij uit. Ineens stak hij zijn paarse kop
naar binnen, keek me verbijsterd aan en vroeg: 'Hoe
kom jij aan een skyboxpas, Beun, die heb je zeker ge
stolen?' Nee, al had ik de mooiste plaats in het stadion,
een zwarte Mercedes, ik was nog lang geen Ton van
Duinhoven.
11