EBT#
AJAX IN ORANJE: BARRY HULSHOFF
telecompetitie
iü
v v.
i"
§m m
mipy&
v' 'SmÊ
3'
0
Het was een regelmatig terugkerend
en luide bejubeld beeld in de glorie
rijke beginjaren zeventig: onmiddellijk
nadat de bal in het doel van de te
genstander was gevlogen, zeeg een
behaarde gestalte ter aarde. Met de
armen gestrekt langs het hoofd bleef
het enkele seconden op de knieën
liggen om zich daarna weder te ver
heffen en grijnzend naar de eigen
helft te draven terwijl het applaus
nog in zijn oren naklonk. Dat applaus
gold niet slechts het doelpunt, het
gold minstens zozeer de maker er
van, want hij was één van de popu
lairste verdedigers die Ajax in de na
oorlogse jaren kende: Barry Hulshoff.
Het waren de jaren zeventig, alles
'moest kunnen' en Hulshoff had daar
uiterlijk alle kenmerken van: haar tot
op de schouders, een forse baard die
de rest van het gezicht verborg en
een voorliefde voor afwijkende mu
ziek. Waar de doorsnee-voetballer de
Cats opzette, draaide Hulshoff de
profeten van de underground-muziek.
Maar Hulshoff was ook een exponent
van de naoorlogse geboortegolf die
Ajax ook mensen als Suurbier, Cruijff
en Gerrie Mühren opleverde, en die
was opgevoed met de wederopbouw-
mentaliteit van de jaren vijftig: als
iets niet lukt werk je gewoon net zo
hard tot het wel lukt. Van werken
was de jonge Hulshoff niet vies, en
dat zou hem vaak van pas komen.
In zijn juniorjaren leek Barry niet
direct voorbestemd een sleutelrol te
gaan spelen in het betaalde voetbal:
hij kon zich aardig redden in de A-1
van zijn club Zeeburgia, maar nadat
hij na een conflict met die club via
een proefwedstrijd naar Ajax was
overgestapt, speelde hij aanvankelijk
regelmatig in het derde of vierde elf
tal. Maar binnen enkele maanden
werd hij als centraal verdediger op
gesteld en kwam daar beter uit de
verf. Zo goed zelfs dat hij niet alleen
in de A-1, maar ook in het Neder
lands UEFA-elftal belandde, zodat hij
wekelijks met trein en bus naar Zeist
forensde in het gezelschap van club-
en leeftijdgenoot Johan Cruijff. Zeven
maal acteerde het duo gezamenlijk in
de nationale jeugdselectie voor het te
oud werd. Waar Johan onmiddellijk
naar het Nederlands A-elftal over
stapte, deed Barry dat wat geleidelij
ker.
Zijn debuut in Ajax-1 maakte Huls
hoff op 9 januari 1966, meteen maar
op heilige grond: de Kuip van Feye-
noord. De jaarlijkse derby eindigde in
1-1; Hulshoff, die de geschorste
Pronk (een week eerder uit het veld
gestuurd) verving, toonde zich voor
zijn taak berekend en mocht nog
twee maal opdraven alvorens Pronk
terugkeerde. Na nog een seizoen als
vaste invaller te hebben gefungeerd
werd Hulshoff gepromoveerd tot
Ajax' vaste voorstopper, met de soli
de Vasovic achter hem.
Pers en publiek wisten de lange, wat
slungelachtige verdediger nog niet
optimaal in te schatten: onder druk
was hij, vooral in de lucht, heer en
meester, maar tegen counterploegen
leek hij af en toe techniek en snel
heid tekort te komen voor de echte
top. Zo wist hij in 1969 Spartak
Trnava in de halve Europacup-finale
negentig minuten lang af te bluffen
maar verslikte hij zich een seizoen la
ter bij Ajax-Feyenoord nogal eens in
de snelle Kindvall. Het tekent de on
verwoestbare mentaliteit van Huls
hoff, dat hij tekortkomingen in zijn
spel gaandeweg corrigeerde: binnen
een paar maanden werd Hulshoff er
door niets of niemand meer uitgelo
pen.
Met het toenemen van de onver
slaanbaarheid van Ajax was Hulshoff
tenslotte samen met doelman Stuy
nog de enige niet-international in de
ploeg. Daaraan kwam een einde op
10 oktober 1971, toen hij naast Rinus
zie verder pag. 50
- -■
k o «V 'fc'X
V i
IjWK
K J., f
Mk
J»* -V- -A
PlrV JmÈk.:.--
46