DE BEKERS VAN A/AX:
Tussen 1978 en 1981 brak Ajax een
record (dat menigeen ontgaan zal
zijn) door vier maal achtereen de na
tionale bekerfinale te halen. Dat het
een wat "stil" record is, komt door
de matige afwerking: drie van de vier
finales gingen verloren: in 1978 werd
in het Olympisch Stadion verloren
van AZ'67, in 1979 werd in De Kuip
FC Twente verslagen (daarover las u
in de vorige aflevering), in 1980
werd, opnieuw in Rotterdam, in een
live op TV uitgezonden wedstrijd van
Feyenoord verloren na een aanvan
kelijke voorsprong, en tenslotte werd
in 1981 opnieuw een nederlaag te
slikken gekregen, opnieuw tegen
AZ'67, dat eerder al de landstitel had
opgeëist. In het Olympisch Stadion
werd het ditmaal 3-1. Daarna volgde
weer een magere prestatie: voortijdi
ge uitschakeling tegen het zwak
ingeschatte DS'79.
Jonge garde
In 1982 zou de bekercyclus beter
verlopen voor Ajax. Met de opkomen
de jonge garde, Rijkaard, Kieft,
Olsen, en de routine van Schrijvers,
Cruijff en Schoenaker kon het elftal
zich op 13 november 1982 in Breda
gaan opmaken voor een nieuwe
greep naar de macht. Na de gebrui
kelijke vrijstelling voor eredivisieclubs
in de eerste ronde vormde NAC de
eerste horde. De club die ooit top
clubs deed huiveren kon Ajax die
dag weinig in de weg leggen. Al voor
de rust hadden de Amsterdammers
door treffers van Olsen, Rijkaard en
Schoenaker een dusdanig gat gesla
gen, dat de wedstrijd verder in een
formaliteit veranderde, die dan ook
plichtmatig werd afgewerkt.
Beter deed FC Den Haag het, ooit
als ADO een gevreesd cupfighter,
dat er alles aan deed om Ajax te
laten huiveren. Waar het een jaar
eerder nog met 9-1 in De Meer was
afgedroogd, zorgde het voor een ver
rassing door een 1-0 achterstand,
ontstaan door een benutte penalty
van Edo Ophof, om te buigen naar
een 1-2 voorsprong.
Tien minuten na de rust scoorde Piet
Groen de gelijkmaker, en vijf minuten
later mocht ex-Ajacied Guido Pen na
een overtreding van elf meter zijn
ploeg aan de leiding helpen.
Zoals zo vaak gebeurt in wedstrijden
tussen twee ploegen uit verschillende
divisies, kon Ajax in de slotfase ech
ter alsnog het vege lijf redden. Sören
Lerby joeg 2-2 in de touwen, en met
nog acht minuten te gaan werd
Jesper Olsen de matchwinner.
Nieuwe Bekertrucs
En zo stond Ajax eens te meer in de
kwartfinale. Vanaf deze ronde
moesten de duels in twee wedstrij
den worden uitgevochten. Dat was
op zich niets nieuws, en een regel
die door niemand echt bevredigend
werd gevonden voor cupvoetbal. Dit
seizoen was die regel echter ook nog
eens aangepast op een wijze die een
regelrechte aanfluiting voor cupvoet
bal betekende: het doelsaldo over de
twee wedstrijden gold niet meer als
beslissend, maar slechts het aantal
gewonnen wedstrijden: wonnen beide
ploegen elk een wedstrijd, dan moest
er, ongeacht de totaalscore, worden
verlengd. Een extreem voorbeeld: u
wint thuis met 1-0, verliest uit met
10-0. In de verlenging scoort u dan
10-1 om daarmee de volgende ronde
te halen.
Het zal duidelijk zijn: deze merkwaar
dige regel werd dat seizoen meteen
tweemaal toegepast: voor het eerst
en voor het laatst. Echt dramatische
gevolgen waren er niet: slechts
Wageningen zou, na een 3-1 en 1-2
tegen NEC, ten onrechte sneuvelen
na een serie strafschoppen.
Voor Ajax was er in de kwartfinale,
met eeuwige bekeropponent Roda
JC als tegenstander, geen reden tot
ongerustheid. In de thuiswedstrijd
werd een gapend publiek pas na de
rust op een tweetal doelpunten ver
gast, van Molenaar en alweer een
strafschop van Ophof. In de return
scoorde ook weer een ex-Ajacied,
Martin van Geel, die vanaf de penal
tystip de openingstreffer achter Piet
Schrijvers joeg. Dat zou dus genoeg
zijn geweest voor een verlenging,
ware het niet dat Dick Schoenaker
vervolgens uit zijn slof schoot en drie
doelpunten aantekende, waarvan
twee in de laatste vijf minuten. Ge
lukkig maar, want zonder die doel
punten zou Nederland één van de
fraaiste bekerklassiekers uit de
jongste geschiedenis ontnomen zijn.
PSV verslagen
De halve finales koppelde de twee
outsiders, Haarlem en NEC, aan
elkaar en in de andere wedstrijd de
beide favorieten, PSV en Ajax. Een
voortijdige finale min of meer. In
Amsterdam liet Ajax de altijd lastige
Eindhovenaren, toen nog lang niet
de ploeg van enkele jaren later,
bekwaam achter de feiten aanlopen.
Johan Cruijff en zijn jeugdige opvol
ger Marco van Basten, schreven ge-
zamelijk de uitslag van 2-0, en twee
weken later, op 13 april 1983, volgde
de return.
Voor veel jonge spelers was het seizoen 1982-
1983 een erg leerzame en succesvolle erva
ring. Eén van de jonge Ajax-talenten was het
technisch wonderkind Gerald Vanenburg.
6